‘Verrek Kurt, ben jij dat?’ ontmoetingen aan het front

Project1Tijdens zoektochten in de digitale archieven stuitte Stuyfssportverhalen op een merkwaardig én curieus krantenartikeltje geplaatst in  december 1939. Wat voor deze blog tevens een mooie aanleiding is om  even bij de oorlog ‘stil te staan’.

 Terwijl Neurenberg volstroomt voor de partijdagen, de Hitlerjugend stampend en zingend door de straten trekt,  het leger zich opmaakt voor de naderende Blitzkrieg, en Joseph Goebbels het sinistere scenario voor de Kristalnacht uitwerkt, wordt er ook nog  gekoerst.
De ronde van Duitsland 1938. Met als topfavoriet Kurt Stöpel. De oude Kurt, in de herfst van zijn carrière, bezig met zijn laatste wedstrijd. Voor Kurt zat het fietsen er op. De oproep voor militaire dienst was al binnen. Nog één keertje vlammen op de fiets voor hij het feldgrau van de Wehrmacht aantrok.
Kurt Stöpel,  wielrenner, en dan niet in de anonieme rangen,  had met Frankrijk een speciale band al was het alleen maar om de Tour de France. Dé koers waarin hij  geschiedenis schreef door als eerste Duitser de gele trui te dragen. Het was maar een pfenning op zijn kantje of Kurt bracht deze trui tot aan Parijs. De editie van 1931 was daarvoor een opwarmer.stopelsmoel
De onbekende Stöpel  knokte zich vijf keer bij de eerste vijf in een etappe.  Om een jaar later definitief door te breken. Wat niemand voor mogelijk hield, flikte der Kurt in 1932 toch maar. Na winst in de tweede etappe naar Nantes, eindigde Kurt Stöpel in het eindklassement op de tweede plaats.
Een Duitser koersend tijdens het interbellum in Frankrijk. Dat was dubbelop strijden tegen een heel peloton Franse renners die allemaal wel een geliefde verloren hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Kurt Stöpel  kon met iedere Fransoos het duel aangaan. Ook met Robert Oubron, een jonge prof. In de Tour van ’32 was het de piepjonge Oubron die het de Pruisische renner lastig maakte. Maar dan is het zes jaar later: de ronde van Duitsland. Met zijn laatste krachtinspanningen weet Kurt  als derde op het erepodium te eindigen: één plek voor Robert Oubron.
Robert Oubron zal niet veel later wraak nemen, maar dan niet in een wielerkoers.  Een donkere, koude decembernacht 1939, de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.
oubronsmoelIn het niemandsland aan de Duits-Franse grens stuit een Franse legerpatrouille op een aantal geïnfiltreerde Duitse soldaten. Het komt tot een kort vuurgevecht. Soldaat Robert Oubron laat zijn mitrailleur ratelen. Bij de inmiddels gevangen genomen Duitse patrouille is één soldaat in zijn hand geschoten.
Meegenomen naar de Franse stellingen valt het licht op de gezichten van de krijgsgevangenen. Er klinkt er een verbaasde kreet. ’Verrek, Kurt, ben jij dát?’ Sport verbroedert, doet ideologieën wegvallen. Ook voor Robert Oubron die direct de  hand van zijn vroegere sportmakker én rivaal verbond.
Kurt Stöpel, 89 jaar geworden, heeft ongetwijfeld in zijn lange leven over die bijzondere nacht na gemijmerd. En Robert Oubron? Na de oorlog nam hij zijn carrière weer op en koerste tot begin jaren vijftig. Oubron stierf op zesenzeventigjarige leeftijd.

Foto’s 1 en 2: Kurt Stöpel. Foto 3: Robert Oubron.
 Bron: Sport Revue jaargang 1933. Het Volk (United Press),  december 1939.

error: Inhoud is beschermd!