Wie was nou de uitvinder van de Vikingschaats…?

Het was Rintje Ritsma die hem overhaalde het nog een keer te proberen. De rest is geschiedenis want Gerard van der Velde won goud in Salt Lake City. De duizend meter raasde hij af in een destijds ongelooflijke tijd van 1.07.18, een nieuw wereldrecord. In de docu ook beelden van schaatsenfabriek Viking van Jaap Havekotte.
Want geen schaatsgeschiedenis zonder schaatsen uit deze fabriek. Eind vorig jaar stond  de hoogbejaarde  Havekotte  de Telegraaf een interview toe waarin de historie van zijn ‘merk’ langs kwam. Havekotte (foto links: geplaats in Sportief 1949) repte ook over zijn toenmalige partner, Ko Lassche, die hij, in dat verhaal, van diefstal beschuldigde en daarom, zo’n achtenvijftig jaar geleden de laan uitstuurde.
Maar het was die zelfde Lassche die aan de wieg van het succes van Viking stond. In het weekblad Sportief van 1949 bevestigde Havekotte dat. ‘Een jongeman belde bij mij aan,’ vertelde Havekotte aan Sportief,. ‘Die mij een paar zelf gemaakte schaatsen liet zien. Het waren Noorse schaatsen die hij van biscuitblik gemaakt had. Ik zag meteen dat die jongen, Ko Lassche want dat was zijn naam, een eerste klas vakman moest zijn. Toen is bij ons het idee geboren zélf de fabricatie van Noorse schaatsen ter hand te nemen.’
Lang hield die samenwerking niet stand want Lasschke werd door Jaap weggeschopt.
Bert Lassche, zoon van Ko, reageerde furieus en het was columnist  Frenk der Nederlanden van Het Parool, die zijn verhaal oppikte… Hieronder diens verslag.

Het Parool
Zijn hele leven heeft hij zijn mond gehouden, maar nu moet het hoge woord er maar eens uit. Niet Jaap Havekotte, maar zijn vader, Ko Lassche, is de geestelijke vader van de Viking, de stalen noor die door Art en Keessie wereldfaam vergaarde. Bert Lassche: ‘Havekotte heeft altijd de eer opgestreken, maar nu hij om zich heen schopt, moet het echte verhaal maar eens worden verteld’.
Hij kijkt er niet vrolijk bij, want Lassche (Amsterdam, 1946) heeft ondanks alles wel respect voor ‘Ome Jaap’. ‘Havekotte heeft veel betekend voor de schaatssport in Nederland, dat staat buiten kijf. Ze mogen hem van mij in het zonnetje zetten, maar de uitvinder van de Viking is hij niet, wat hij ook beweert.’
Ten bewijze legt Lassche documenten, foto’s plakboeken op tafel. En dan zijn er natuurlijk nog de schaatsen zelf. De woonkamer van zijn huis in Schellingwoude hangt er vol mee, van de Linschoter krulschaats uit de negentiende eeuw tot de noren die zijn vader fabriceerde. Lassche slaat met zijn hand op de Telegraaf, waarin de nu 97-jarige Havekotte zijn vader onlangs betichtte van diefstal. ‘Walgelijk is het, zo laag bij de grond, en dat ten opzichte van een man aan wie hij alles te danken heeft. Mijn vader verdient dat niet.’
Ko Lassche (Nieuwendam, 1917) was als kind in de weer met ijzers, buizen en schoentjes. Na de oorlog maakte de koperslager in Durgerdam schaatsen van zaagbladen en koekblikken uit de voedseldroppings. Daarmee ging hij naar Havekotte, in die tijd een vooraanstaand figuur in de schaatswereld. Lassche: ‘Ome Jaap zag direct dat mijn vader een eerste klas vakman was. Begin 1948 gingen ze een samenwerkingsverband aan. Havekotte zorgde voor het startkapitaal, want mijn vader had geen stuiver. Ze werden allebei directeur. Daarom is het zo onverteerbaar dat Havekotte hem nu in de krant als een dom hulpje afschildert.’
Het duo begon een werkplaats in de Gerard Doustraat, maar de zaken gingen zo goed, dat ze een fabriek in de Derde Oosterparkstraat openden. De Vikingschaatsen vlogen als warme broodjes de deur uit en al snel hadden ze zeven man personeel voor zich werken. Maar in 1952 kwam aan de samenwerking een einde. Volgens Havekotte zette hij Lassche (foto rechts, Sportief 1949) op straat nadat die was betrapt op de diefstal van twee paar schaatsen.
‘Allemaal onzin’, zegt Bert Lassche. ‘Mijn vader was geen zakenman, dat klopt. Hij wilde vooral mooie schaatsen maken. Maar hij was een dief van zijn eigen portemonnee, niet van het bedrijf. Hij gaf ze weg aan vrienden in de hoop dat die dan in wedstrijden reclame gingen maken. Dat heeft kwaad bloed gezet, want Havekotte zat altijd op de penning.’
Hoe dan ook, Lassche begon weer voor zichzelf. In een oude boerderij in Amstelveen opende hij de Hjälmarfabriek. Hij gunde Havekotte het recht op de naam Viking. Lassche: ‘Mijn vader was niet haatdragend en heeft zelfs daarna nog werk voor Havekotte gedaan’.
In 1966 kwam hij bij een ongeluk om het leven. Zijn zoon staart uit het raam, naar de weilanden langs de Schellingwouderdijk. ‘De sloten zijn alweer bevroren’, zegt hij zacht. Dolgraag zou hij zelf ook het ijs opgaan, maar zijn knieën willen even niet meer. Hij neemt me mee naar de schuur, waar hij nog altijd schaatsen slijpt. ‘Uit heel Noord-Holland komen ze hier naar toe’.
Hij pakt de oude matrijzen van zijn vader en zegt: ‘Het doet wel pijn, hoor, zo’n aanval. Ik was zo kwaad dat ik Havekotte na die publicatie meteen heb opgebeld. Hij klapte helemaal dicht. Onbegrijpelijk dat een man op zijn leeftijd nog om zich heen gaat schoppen. Voor mij is hij niet langer ome Jaap, maar mijnheer Havekotte.’

error: Inhoud is beschermd!