Voor Italiaanse jongens was het leven vijftig jaar geleden overzichtelijk. Of je werd lid van de lokale maffia óf ‘het geestelijke ambt’ riep je. Was dat laatste het geval, dan was er sprake van een roeping. Het priesterschap lonkte. Om je plaatsje in de hemel zéker te stellen meldde zo’n jongen zich bij de Order der Miniemen. Dat laatste alleen bedoeld voor de gelovige hardliner.
De monniken der Miniemen, topsporters in het geloof, levend volgens een zeer strenge gelofte van armoede. Mannen die van het ascetische bestaan een wetenschap hadden gemaakt, schurkend tegen het masochisme aan. Wee die monnik die zich zelf betrapte op een lullig foutje. Met een zekere genoegdoening mocht zo’n monnik zich zelf, mét de korte zweep, fijn geselen.
De Miniemen, eten geen vlees, eieren, noch zuivelproducten. Wat die eieren betreft, logisch. Een monnik met een ‘zware zak’, dát wil je niet in je klooster. Zo’n abt moet daar toch niet aan denken.
Of ze ondanks al die ontberingen wel eens lol hadden? Zekers. Maar dan wél in het teken van naastenliefde. Lachen om het lachen was er niet bij, zoals Umberto Eco dat beschreef in zijn ‘De Naam van de Roos’.
Lol hadden ze in het klooster als de Giro d’ Italia langs trok. Tussen de vesters en middaggebed in mocht de jongste fratello de lijdende koersende medemens, verfrissen met de waterslang. Zoals tijdens de Giro van 1966. Waar een roodgloeiende zon, ruggen van coureurs schroeide. Bij zo’n monnik zat natuurlijk een vorm van herkenning, want pijn is fijn, pijn loutert de ziel, pijn zorgt later voor de beloning, anders wordt je geen Miniem, laat stáán profrenner.
Lijdt maar jongen, denkt zo’n monnik, voor jou de Rondemiss, maar voor mij het heerlijke, eeuwige leven. Je mag dan wel een Miniem zijn maar ook een Italiaan. Ongetwijfeld werd in het klooster tijdens het avondgebed gesmeekt dat vooral een landgenoot de Giro mocht winnen. De Heer heeft het met zijn jongens der Miniemen het beste voor.
De Lombardijn Gianni Motta, werd de eindwinnaar van de Giro d’ Italia 1966.
Stuyfssportverhalen, een blog met meer dan zevenhonderd sportverhalen, én gratis te bezoeken. Mocht U mijn blog waarderen deel dan svp, de ‘links’ van de verhalen die ik regelmatig op Facebook plaats. Hoewel er over bezoekersaantallen niets te klagen valt, kan er altijd meer bij. Bij voorbaat hartelijk dank en veel plezier op Stuyfssportverhalen.