De ulevel van Moos

Van sportfotograaf Guus de Jong, regelmatig bezoeker van deze blog, ontving Stuyfssportverhalen een serie mooie historische foto’s, door De Jong ‘geschoten’  in het Olympisch Stadion. Op één van de foto’s staat naast  renner Martin Wierstra, samen met gangmaker Lucien van Ingelghem, ook soigneur Moos Bremer: helemaal rechts. De laatste is voor Stuyfssportverhalen een icoon uit zijn wielerjeugd.

Als piepjong rennertje zat ik ‘in de verzorging’ bij  Moos Bremer: mijn vaste masseur. Moos hield praktijk in een bovenhuisje ergens in De Pijp, Amsterdam. Moos was niet zomaar een ‘benenpoetser’. Moos had een naam op te houden. Bewoog zich al meer dan vijftig jaar als soigneur in het wielerwereldje. Als Moos mij masseerde was ik goed doordrongen van het feit dat diezelfde handen ook de onderstellen van Gerrit Schulte, Peter Post, Wim van Est en een hele rits vedetten,  hadden beroerd. Moos was mijn goeroe. Ik was ‘in Moos’.
Tijdens één van de massages vertelde Moos mij dat ik slechte benen had. Van Moos, in witte doktersjas, mocht ik nog maar één liter vocht per dag drinken. En mijn trainingen diende afgewerkt te worden met een ulevel achter de kiezen. Een tiental apotheken had ik in Vlaanderen afgestroopt voor ik erachter kwam dat het begrip ‘ulevel’ stond voor een zuurtje. Ik was jong. Wist van niets. Met een wijnbal van Jamin achter de kiezen maalde ik mijn dagelijkse kilometers weg. Op een dag gebeurde een wonder. Het scheenbeen oogde als een scherp zwaard. En de rest van mijn benen vertoonde het uiterlijk van een landkaart. Ieder adertje en spiertje was goed te zien. Ik had ‘goede benen’. Tevens was ik een nierpatiënt.
Op een ochtend plaste ik onder helse pijnen een niersteen als een handgranaat uit. Wie mij dat wijs had gemaakt vroeg de internist, nadat ik vertelde van die liter vocht én mijn trainingen. Nooit, maar dan ook nóóit verraadde ik mijn goeroe. En wat wist zo’n internist nou…  Ging over Moos niet het hardnekkige gerucht dat deze, met de inhoud van zijn koffertje, een dode weer tot leven kon wekken? Ik bedoel maar!
Ondanks Moos’ verzorging had ik het als renner niet verder geschopt dan een meerijder. En  Moos Bremer, een aardige, lieve man, is al decennia niet meer onder ons. Met Moos is ook het begrip ‘geheimzinnige soigneur’ uitgestorven. Het wielrennen een stuk romantiek armer…

Foto rechts: Jaren twintig, Moos Bremer winnaar van de Kikkertbeker een tijdrit. Moos maakte, na zijn fietscarriere, het prachtige, en inmiddels uitgestorven vak van wielersoigneur eigen.

Foto: Guus de Jong

error: Inhoud is beschermd!
%d