Als schaatsinstructrice op de Jaap Edenbaan mocht ze, na de lessen, zelf ook graag een baantje trekken. Dat deed ze opvallen hard. Kenners adviseerde haar koersen te rijden. Dat was drie jaar geleden. Anno nu duelleert Marianne van Leeuwen tegen de nationale top: op schaatsen én skeelers.
Frêle, slank en gekleed naar de laatste mode. Ze oogt alles behalve een struise, stoere marathonschaatser die de zomer op skeelers door brengt. Maar een kenner weet wel beter. Onder de kreet ‘zeg mij wie de knieën zijn en ik zal zeggen wie gij zijt’, ontdekt hij direct dat de scharnieren van Van Leeuwen behoorlijk gestigmatiseerd zijn want dragen sporen van verse valpartijen. Dat betekent één ding: een skeeleraarster. Zelf vindt Marianne van Leeuwen, 40 jaar, dat niet zó erg. Pijn vindt ze niet fijn, want Van Leeuwen is altijd bang om met veertig in het uur over het asfalt te schuiven.
Voor ze ons betrekt in de wondere wereld van de zoevende wieltjes vertelt ze eerst over de geneugte van zwart ijs, snerpende kou, en wedstrijden over tweehonderd kilometer. Van Leeuwen is namelijk natuurijsspecialist. Dat snelle nerveuze, gedoe op de ijsbanen is duidelijk niet aan haar besteed.
Waarom? ‘Ik ben een diesel’, onthult ze tussen twee happen tosti in. ‘Ik doe pas drie jaar aan schaatsen en ontbeer de snelheid maar ook de koerssluwheid voor de marathons op de ijsbanen.’
Harde verrekijker
En wat natuurijs betreft viel ze, afgelopen winter, met haar neus in de boter: om maar een lullig gezegde uit het toetsenbord te trekken. De Oostvaardersplassen, dé hangplek voor vogelaars die een harde verrekijker krijgen bij het zien van de zeearend, was afgelopen winter het Nirvana van de schaatssport. Ondanks de stichtelijke praatjes van onheilprofeten als Erwin Krol, Helga de Leur en die malle weerman van SBS6, over klimaatsverandering, vond daar op 7 januari de hoogmis van het vaderlandse folklore plaats: het kampioenschap van Nederland. Slechts overtroffen door de Elfstedentocht.
Gans het volk, jarenlang kampend met afkickverschijnselen, was present.
‘Een gekkenhuis,’ laat Van Leeuwen weten. ‘Dat was ik niet gewend. Het omkleden vond plaats in een schuur van Rijkswaterstaat. We zaten op elkaar. Heel romantisch hoor. Dat was even wat anders dan het gelikte en afstandelijke gedoe op de ijsbanen. Het was nog donker. Buiten was het loeikoud. De pers, televisie en duizenden toeschouwers waren naar de polder gekomen. Iedereen was opgetogen.’
Weissensee
Die Van Leeuwen blijkt een beetje ijskonijnenbloed te hebben: om maar in de juiste terminologie te blijven. ‘Ik had geen last van spanningen, noch kreeg ik daar emoties bij’.
Onder het toeziend oog van miljoenen mensen, want live op de televisie, liet Marianne van Leeuwen zien dat ze, ondanks beperkte trainingsmogelijkheden, hard kan schaatsen. ‘Ik ben een paar keer op avontuur geweest. Maar het peloton liet mij niet gaan. Vijfhonderd meter voor de finish kwam ik in het gedrang ten val’. Een paar weken later nam ze revanche. Bij de Aart Koopmans-trofee, een marathon gehouden in het Oostenrijkse Weissensee werd ze derde.
Voor een ‘vrije’, reclameloze sporter is het verkrijgen van een sponsor zo iets als het winnen van een prijs in de Staatsloterij. Als je naam maar regelmatig in de uitslagenlijsten opduikt valt die prijs vanzelf. Ook bij Marianne van Leeuwen. Na het eerste jaar werd ze benadert voor een ploeg. Wat ze prompt afwimpelde. Gesponsord worden? Prima maar dan met drie van haar schaatsende vriendinnen. De wielerploeg van Leontien van Moorsel kon daar mee leven.
110 millimeter
‘We zijn door haar gesponsord. Ze vond het leuk om een paar marathonschaatsers te helpen. Sporten op zo’n hoog niveau kost geld dus alle beetjes helpen. Ik schaats nu in een professionele omgeving. Alles wordt voor je geregeld. Vroeger moest zat ik te piekeren wie mij, tijdens grote wedstrijden, van bidons ging voorzien. Dat is nu allemaal geregeld’.
Maar nu is het zomer. Om het hart én longen op spanning te houden wordt door Van Leeuwen geskeelerd. En niet op huis-tuin-en-keuken rolschaatsen maar op hightechrollers. ‘Honderdtien millimeter wielen heb ik eronder gezet’, verklaard ze geheimzinnig.
‘Dat zijn grotere wielen als standaard. Het aanzetten is zwaarder maar daar krijg ik kracht van. Ik rij de complete landelijke competitie. De seizoensopening was meteen goed. Ik werd, in een veld van meer dan zestig meiden, zevende.’
Waar ze de tijd vandaan haalt om te topsporten is een raadsel. Ze heeft een gezin met kinderen, is onderneemster, en moet ook nog strakke trainingsschema’s afwerken. Dat Marianne van Leeuwen op een agenda leeft is zeker. En daar zit nou ook de kneep. Zo’n leven is niet lang vol te houden.
Voor Marianne van Leeuwen staat het nu al vast dat ze, hooguit, een paar seizoen meegaat.
‘Ik werk heel hard, heb een soort reclamebureau. s ‘Morgens vroeg gaat de wekker af. Ik breng mijn twee kinderen naar school. Tussen de bedrijven door train ik wat. Eén keer per week een duurtraining en daar moet ik het mee doen. Als ik een wedstrijd op woensdag heb neem ik mijn zoontje Teun mee. Die vindt dat prachtig. In de winter rij ik ook nog alle landelijke koersen. Dat kan je niet lang volhouden.’