De werkelijkheid is erger dan de fantasie. Want wie ooit de achterhoede van een marathon voorbij zag trekken, keek in de ogen van de waanzin, die was getuige van een calvarietocht op Nike´s. Waarom een zinnig mens, meer dan veertig kilometer rent? Ieder geval niet voor de leut. De marathon als een magneet voor de obsessieve gedrevene, de asceten en masochisten onder ons.
Of dat een eeuw geleden ook zo was..? Natuurlijk! Ook Jules Cools een Vlaamse marathonatleet kon de roep van de lange afstand niet weerstaan. Een moedig besluit. Want tijdens de roaring twenties, werden hardlopers beschouwd als zeer verdachte idioten. En buiten dat, in tegenstelling tot de wielerkoers, kleeft aan hardlopen weinig heroïek. Een hardloper heeft iets betreurenswaardig.
Jules Cools afkomstig uit een streek waar wielrenners werden beschouwd als volkshelden, had dat moeten beseffen. Zijn keus voor de marathon, is daarom onbegrijpelijk. Als je dan toch wilt afzien dan als coureur, met de bijkomende vedettestatus. Aan Cools was ongetwijfeld een goede monnik verloren gegaan, zo één van de zelfkastijding. Waarschijnlijk was voor Jules het celibaat een obstakel. Als een soort boetedoening rende hij dagelijks tussen de vlasakkers. Wat aardig lukte. De man behoorde tot de subtop van zijn tijd.
Ook voor de marathon van Parijs, editie 1928. Een race waarin de brave Jules, afrekende met honderdvijftig andere lopers. Solo ijlde de Vlaming over de Parijse boulevards, op weg naar de zege.
Voor de winnaar als beloning onder meer een berg publiciteit, verpakt als foto’s op de covers van de Vlaamse en Franse sportbladen en kranten. Publiciteit die Jules ten gelde kon maken. En natuurlijk die ene foto, waarop Jules als winnaar zijn plekje inneemt in de heldengalerij van z’n familie. Een plaat die die hij later tot vervelens toe aan z’n kleinkinderen kon laten zien. En dat ging niet door.
Met dank aan die ene publiciteitsgeile bobo, die Jules’ finest hour verknalde. Of Jules na afloop op de vuist ging is niet bekend.
Bron: Le Miroir des Sports, jaargang 1928.