Wil je overleven? Dan zult gij trainen in het zweets des aanschijns, en niet anders. Een levensverzekering voor boksers eind negentiende eeuw: fijne tijd voor de liefhebber van het eerlijke vuistgevecht, door harde kerels, met geschonden koppen. Boksromantiek van een bedenkelijk soort. Illegale partijen, afspelend in rokerige, obscure zaaltjes, bijgelicht door gaslantaarns, en georganiseerd door louche matchmakers, met in de kielzog de onvermijdelijke gokkers. Gevechten waar regelmatig de lokale politie, een eind aan maakt. Locaties waar pastoors, heilsoldaten en dominees, hun ban over uitspreken. Maar ook de plek van ene Tom Thomas, een bokser in de schaduw van de sport.
Woensdagavond 12 november 1902, wordt voor Tom een avond in z’n geheugen geëtst. Tom beleeft zijn profringdebuut. Tegenstander Archie Cook, voor wie de avond eindigt in een knallende koppijn. In de eerste ronde gaat bij Archie het licht uit. Voor Tom Thomas, een boerenzoon uit Wales, zijn eerste knockout zege. Er volgen nog twintig.
Tom, die merkwaardige trainingsmethode op na houd. Eén van z’n sparringpartners is een vechter met maar één been, als je z’n houten poot niet mee rekent. Volgens de Walesman in een interview met het lokale sufferdje the Rhondda Leader, is de éénbenige bokser een gevreesd tegenstander. Sparringpartijen waarbij Tom niet alleen blijkt geeft handig te zijn met z’n bokshandschoenen. Tijdens één van de trainingen, begeeft de houten poot van z’n sparringpartner het, door Tom met de inhoud van de timmerkist handig opgelost.
Tom Thomas, bijgenaamd Tom Farm, inmiddels Brits kampioen middengewicht, is volgens dat zelfde the Rondda Leader eerst een gentleman, dan pás bokser. Maar niet op die ene avond ergens in november 1910, in de National Sporting Club in Covent Garden. Waar een gevecht plaats vindt tussen Tom Thomas versus Jim Sullivan, een vuistvechter uit Londen. Tom op puntenachterstand, grijpt naar ongeoorloofde middelen, en slaat Jim ver onder de gordel. Niet alleen gezien door de scheids, maar ook door die ene sportfotograaf.
Tom gediskwalificeerd, heeft na z’n echec nog drie partijen te gaan, waarvan hij niet bewust is. Vier maanden later sterft de Walesman. Wat niet in het harnas gebeurd. Tom Thomas, zevenendertig partijen, waarvan maar drie verloren, blaast z’n laatste adem uit in bed. De man heeft een longontsteking opgelopen.
Het leven is wreed en betrekkelijk. Ook voor Tom. Een paar maanden eerder krijgt hij de kans om tegen de Amerikaanse wereldkampioen Billy Papke te vechten. Een kans die op het laatste moment niet door gaat, omdat het management van Thomas het door Papke vereiste duizend pond, niet bij elkaar kan krijgen. Tom Thomas wordt eenendertig jaar.
Bron: La Vie au Grand Air jaargang 1910, the Rondda Leader jaargang 1911, Boxrec.