Hooiberg

Een baksteen op z’n voet. Want dieper kon het gaspedaal niet ingedrukt worden. Wie kon Giosuè Giuppone eigenlijk tegen houden? Niemand! Zelfs zijn eigen moeder niet. Giosuè deed gewoon waar hij zin in had, want Giosuè was niet helemaal goed snik. In zijn monsterlijke Peugeotbolide, scheurend over de Franse landweggetjes. Piepende banden in de bochten. Adrenaline kolkend, door z’n Italiaanse lijf. Op de passagiersstoel de mecanicien, ene Albert Ledunois , trillend in z’n tuig. Giosuè had er zin in, zoveel was wel duidelijk.  Twee dagen later stond hij namelijk aan de start van de Coupe de l’ Auto, een autorace gehouden in de buurt van Boulogne. Maar eerst het parkoers verkennen, waar het helemaal fout ging.   

Giuppone, pionier, wegbereider én voorbeeld voor de latere adrenalinejunk. Het kon de man niet link genoeg zijn. Begon als  stayer achter zware motoren. Waarvoor hij atletisch te kort kwam. Op die levensgevaarlijke wielerbanen, waar de Dood regelmatig mee fietste, beleefde hij evengoed zijn fijne momenten. Wat er in die jongen z’n hoofd omging? Voor latere psychologen, was Giuppone ongetwijfeld voer geweest. De laatste waren in 1910, in geen velden of wegen te bekennen. Enfin, geef een klein kind een doosje lucifers, en zet deze in een hooiberg… Met Giosuè ging het dan ook mis. De prelude hiervoor, vond plaats nadat hij de motorfiets had ontdekt.

In 1909 scheurde de voormalige stayer op een Griffonmotor, binnen een half uurtje tegen de toen al bloedlinke Mont Ventoux op. Voor Giosuè klein bier. In 1910 vond hij zich zelf opeens terug op de startlijst van  de Coupe de l’ Auto, een als levensgevaarlijk bekend staande autorace,  gehouden over de landweggetjes ten zuiden van Boulogne, waar Giosuè, twee dagen vóór de race over heen scheurde. Boeren, argeloze voorbijgangers, loslopend vee en dieren in het wild handig ontwijkend, doemen daar opeens twee wielrenners op. Om een aanrijding te voorkomen, stuurde de Italiaanse autocoureur scherp naar rechts, en raakte daarbij een betonnen rand.

En nu volgt pure horror, door een journalist van het sportblad  La Vie au Grand Air in 1910 opgeschreven: ‘Giuppone, uit de auto gesmakt, komt tien meter verder op de weg terecht. Waarbij zijn gezicht onherkenbaar was, de schedel gebroken en overal bloed’.  Het lijk van Giosuè Giuppone werd een dag na de race, onder begeleiding van duizenden mensen, naar het station van Boulogne vervoerd voor een ‘enkeltje’ richting Italië. Giosuè werd 31 jaar.

Bron: La Vie au Grand Air jaargang 1909, en 1910,

error: Inhoud is beschermd!