Een straffe, gure noordooster huilt door kale bomen. Ramen rinkelen in sponningen. In het doodstille, donkere huis kraken spontaan planken. Het is ver na middernacht. De duisternis in de werkkamer van Stuyfssportverhalen wordt doorbroken door één klein bureaulampje. Perfecte omstandigheden om op zoek te gaan naar de ‘onbekende gesneuvelde stayer’. De digitale internationale krantenarchieven worden met een schep minutieus doorploegd. Op de slagvelden van het, voorheen, levensgevaarlijke stayeren worden de nodigen namen opgedolven: wat tevens een dosis frustraties bezorgt. Bij namen hoort immers ‘het verhaal’ en, heel belangrijk, een foto. En daar zit nou net de kneep. Van de meeste, vaak piepjonge renners, aan het begin van hun loopbaan, is in de diverse archieven, niet veel te vinden. Jammer! Zo’n onbekende jongen, lang geleden doodgevallen heeft wél recht op naamsbekendheid, behoort bijgezet te worden op het digitale begraafplaatsje van Stuyfssportverhalen, waar inmiddels zesenvijftig verongelukte stayers en gangmakers voorgingen.
Twee jaar later valt voor de Duitse stayer Haeser de laatste korrel door de zandloper. Haeser waarvan niet meer bekend is dan zijn naam, verongelukt in 1903. Twee jaar later is het de beurt aan Paul Dunkel. Paul, gangmaker stond samen met zijn vriend én renner Bruno Demke op de affiches van de Grote Prijs van Berlijn op 19 oktober 1906 wat de afsluiting was van het seizoen: en tevens zijn leven. In gewonnen positie met nog één ronde te gaan, krijgt de motor van Paul een klapband. Gangmaker en renner stuiteren over de baan. Dunkel, zwaargewond met paard en wagen afgevoerd naar het ziekenhuis, overlijdt niet veel later.
Ondanks het drama met de Nelson–brothers waren er in Amerika genoeg jongens die op de wielerbaan lijf en leden in de waagschaal stelden. Ook Lewis Trettling waarvan niet meer bekend is dan dat hij in het Boston van 1908 tijdens een honderd miles koers viel en op slag dood was.
In de archieven van de Amsterdamse politie bevindt zich ongetwijfeld nog een stoffige, vergeelde proces-verbaal over hem. De Duitse gangmaker Wronker was ooit betrokken bij een kolossale knokpartij op de hoofdstedelijke Zeeburgbaan (zie verhaal elders op deze blog). In het archief van Stuyfssportverhalen duikt zijn naam regelmatig op, om opeens spoorloos te verdwijnen. Nu is duidelijk waarom. Wronker in Keulen betrokken bij een valpartij, reed als een razende tegen de balustrade en vloog mét motor, vervolgens tussen de opeengepakte mensenmassa en gaf de geest, wat gebeurde begin augustus 1926.
En dan is er ook nog gangmaker Bertin, ook op zo’n geheimzinnige manier verdwenen uit de archieven. Logisch. Bertin, gangmaker van de eerder dodelijk verongelukte Brécy (zie: verhaal elders op deze blog), ontdekte dat hij als aviateur een nog grotere adrenalinekick kon krijgen. In 1909 stortte Bertin, én zijn toestel, als een dodelijk aangeschoten meeuw uit de lucht .
Gaat vervolgd worden.
Foto 1: Achterop de motortandem gangmaker Bertin, Foto 2: Dunkel met Demke, Foto 3: Gangmaker Wronker.
Bron: digitale archieven: New York Times, Boston Globe, diverse Nederlandse en Duitse krantenarchieven.