De man met de stalen kin

Eigen schuld dikke bult. Moet je maar niet je  hoofd boven een loopgraaf uitsteken, zelfs niet voor één seconde. Grote kans dat je dan kogels terug kunt koppen. Aan het front bij Verdun waren de sluipschutters goed ingeschoten. Ondanks die waarschuwing deed hij dat toch. Een buitenkansje voor die ene Duitse soldaat. Vlak nadat Heinz de haan van zijn geweer overhaalde ontdekte een verbijsterde Eugène Criqui dat hij voortaan als  kaakloze door het leven moest. Heinz’ kogel was verwoestend. Criqui’s complete onderkaak was weg geschoten.
Eugène, voor de Eerste Wereldoorlog een Franse profbokser. Had ondanks zijn jonge leeftijd al zestig keer in de ring gestaan en won al zijn gevechten. Criqui, vedergewicht én knock-outspecialist in 1914 als vrijwilliger in Franse legerdienst gegaan, verdween voor twee jaar in een lazaret waar hij door een chirurg werd opgelapt.
De laatste maakte van een geitenbot opgevuld met vlees uit Criquis been, een nieuwe kaak. Boksers per definitie tikkeltje rare jongens. Ook Eugène. De man met een gammele nep kin wilde weer de ring in. De chirurg die de bui zag hangen nam de jonge bokser  opnieuw onder het mes, en knutselde een nieuwe kinnebak. Van staal!  Een stalen kaak, de ultieme droom voor iedere bokser.
George Cravat in 1917 eerste tegenstander van Criqui,  had zo zijn twijfels aan de kwaliteit van het metaal, en plaatste in de eerste ronde een verwoestende rechtse op dé kin. George brak bijna zijn hand. En verloor het gevecht. Eugène Criqui moet dat euforische gevoel van onoverwinlijkheid hebben gehad.  Na George Cravat stond de oorlogsinvalide nog drieënzestig keer in de ring, verloor twee keer op punten maar sloeg wél  tweeënvijftig  keer een tegenstander knock-out. En werd ook nog eens Europees kampioen. Zijn naam vloog door de wereld. In het Amerika van 1923 zagen ze goud in de Fransman. Promotor O‘Rourke regelde een gevecht om de wereldtitel. In een kolkend en kokend New Yorkse Polo Ground voor meer dan vijftigduizend liefhebbers trof  de inwoner van Parijs heersend wereldkampioen Johnny Kilbane. Voor de man die de hel van Verdun overleefde moet die brullende massa niet meer zijn geweest dan wat prettig geroezemoes en haalde vervolgens in de zesde ronde Johnny neer.
Wereldkampioen Eugène  Criqui, contractueel vastgelegd dat hij binnen zestig dagen zijn titel in New York moest verdedigen.  Uitdager was Johnny Dundee. En die wist wel een antwoord op die stalen kin. Dundee, een sluwe Ier, had zijn handbandages ondergedompeld in een bak gips.  Met cementen vuisten brak Johnny Dundee in de eerste ronde de stalen kin.  Frankrijks hoop, hield het nog vijftien ronden vol maar verloor toch op punten. 
Eugène Criqui, slechts vierenvijftig dagen wereldkampioen, stierf in 1977 op vierentachtig jarige leeftijd. In 2005 werd hij opgenomen in the International Boxing Hall of Fame.

Foto 1: De zesde ronde om de wereldtitel vedergewicht. Johnny Kilbane wordt zojuist wakker. Foto 2: Eugène Criqui, Foto 3: Ondanks zijn nederlaag kreeg Criqui in Parijs een groots welkom.

Bron: Geïllustreerde Sportwereld jaargang 1922 en 1923,  Revue der Sporten jaargang 1923, Les Sports Illustress jaargang 1919, de site Boxing Records.

Met boksen geen ruggenmergtering of kaalheid

Eerste Wereldoorlog. Nederland neutraal en de hoofdstad beschermd door fortencomplex genaamd ‘de Stelling van Amsterdam’. Mobilisatie! Zevenduizend soldaten, voor wie, behalve de dagelijkse mars, geen moer te doen was. Verveling troef. Jonge kerels bij wie de hormoontjes door het lijf gierden. Die de hele dag maar aan één ding dachten… Zelfbevlekking? Ze keken wel mooi uit.  Daar kreeg je ruggenmergtering, anders wel totale kaalheid van. Dat had de dominee er wel goed ingestampt. Hou die jongens maar eens rustig. De legerleiding wist dat. Deed alles om spontane bobbels in soldatenbroeken te voorkomen. De knoet ging er vervolgens over. Er móest en zóu gesport worden. De manschappen moesten de forten uit. Vermoeide mannen hebben immers geen ‘lekkere trek’. In de kazematten ten zuiden van Amsterdam werden de dienstplichtigen massaal het veld ingejaagd. De veldloop had zijn intrede gedaan.
Gerend werd over een loodzwaar parkoers met levensgevaarlijke hindernissen. Maar dié jongens waren nog goed af. Want je zult toch maar in Fort Halfweg gelegerd zijn. Dan had je echt een probleem. Daar  kwam namelijk ene sergeant Hofman regelmatig langs. En Hofman kwam niet met lege handen. De man nam zijn betonharde bokshandschoenen gevuld met paardenhaar mee. Hofman was boksinstructeur en kanonnier Limburg zijn assistent. Limburg, wedstrijdbokser en op de foto’s een redelijk suf geslagen kop, mocht het vuile werk opknappen.
‘Wie wil?’, zal Limburg ongetwijfeld geroepen hebben. Niemand dus. Je zult, als dienstplichtige, wel gek zijn. ‘Wel te drommel’, riep luitenant Van Steeden hardop en wees vervolgens soldaat Bonneveld aan. In de winter van 1917 speelden zich in de spelonken van Fort Halfweg vreselijke, macabere zaken af. Soldaat Bonneveld kreeg van kanonnier Limburg een flink pak op zijn lazer. Of luitenant Van Steeden ook met Limburg ging sparren?  Hij was wel goed maar niet gek, en keek vervolgens met glimmende gepoetste laarzen, punten in de snor en de handen in de zij goedkeurend toe hoe zijn ‘jongen’ bewerkt werd.
Of de zegeningen van het noble art of selfdefence bij Bonneveld waren doorgekomen, is niet duidelijk. In het archief van Stuyfssportverhalen komt hij na 1918 niet meer voor.

Foto 1: Links soldaat Bonnemans, met kanonier Limburg. Op de achtergrond luitenant Van Steeden.

Foto 2: Beter af waren de geïnterneerde Belgische soldaten in kamp Harderwijk. In het kamp bevond zich, behalve een grote wielerbaan waar wekelijks internationale koersen werden gehouden, ook een groot theater, decor van vele bokswedstrijden.

Foto 3: Terwijl het voetvolk elkaar aftuigde hielden de officieren zich bezig met schermen.
Bron: Revue der Sporten jaargang 1917.

‘Dat hadden jullie nou niet moeten doen jongens…’

Karel Heijting was  voetballer  en dat in een tijd dat er tegen ‘het bruine monster’, zo’n leren knikker mét veter, werd getrapt.  Om Karel te passeren was een hachelijke zaak. Lekker schoffelend en bikkelend, hield Karel wekelijks huis in het strafschopgebied van HVV, de club waarvoor hij 246 keer uitkwam, en die hij met zijn sloopwerk zes keer kampioen van Nederland maakte. De snoeiharde meedogenloze acties van Karel vielen op! Zeker bij de keuzeheren van het toenmalige Oranje. Voor de Eerste Wereldoorlog kwam de, in 1883 op Java geboren, Heijting achttien keer uit voor het Nederlandse elftal waarmee hij, tijdens de Olympische Spelen van Parijs,  brons haalde.
Karel kon je nou niet bepaald betichtten van  ‘grijzemuizengedrag’
, want op 23 augustus 1914 deed  de rechtsback iets opmerkelijks: hij tekende een contract. En dan niet bij een voetbalclub, maar bij het Franse Vreemdelingenlegioen.
Kogels kon Karel hoogstwaarschijnlijk terugkoppen, maar Duitse granaten én flitsende blanke bajonetten…
Op 9 mei 1915, in het Noord-Franse Arras onderging de voormalige topverdediger van HVV én Oranje, zijn vuurdoop. Met zijn eenheid van 250 man deed Karel een grote aanval op de Duitse stellingen. Onder moordend vuur werd vijf kilometer opgerukt om te eindigen bij de vijandelijke  loopgraven, waar de jongens van het Legioen met bajonetten ‘warm’ werden onthaald. Slechts vier man overleefden de slachting, waaronder Karel Heijting. Met een granaatsplinter in zijn kin, twee bajonetsteken in zijn been én een buikschot, werd Karel opgenomen in het Krankenlager van Gefangenlager  Friedrichsfeld.
Karels oorlogperikelen waren het thuisfront niet ontgaan. Het sportblad De Revue der Sporten deed daar verslag van en riep de lezers op om ‘den kloeke Hollander zijn leven thans zoo aangenaam mogelijk te maken’
door hem iedere week wat betere kost op te sturen dan het sobere maal dat hem voorgezet werd. Over die oproep hadden zijn oud-ploeggenoten  van HVV zo hun eigen opvattingen over!
Zwaargewond, van top tot teen ingezwachteld in verband, maakte Karel Heijting op een dag, een pakketje open waaruit een voetbal rolde….

Bron: Revue der Sporten, jaargang 1915

error: Inhoud is beschermd!