Sommigen dingen veranderen nooit…

In den beginne was er niets! Of bijna niets! Er waren wat ‘inrichters’, Vlaams woord voor organisatoren, er was een finishdoek, gemaakt van eerlijk getaand vlas, en op de kasseien was er met kalk een aankomststreep geschilderd.
En er wáren noeste kerels met een velo. Wielrenners zoals wielrenners moeten zijn met wollen shirt, zwarte koersbroek, stofbril, een tube om de schouder en op het stuur een aluminium drinkkruik gevuld met een combinatie van koffie, cognac, geklutst ei, en een pilleke cocaïne of strychnine.
Want goedverdoeme-nog-an-toe er stond die zondag de 10
e april 1938 wél wat op het spel: de Ronde van Vlaanderen! Want wil je als Vlaamse coureur tot ver na je  dood serieus genomen worden dan dient er wel ‘Vlaanderens  Mooiste’, op je erelijst te staan. Edgard de Caluwé had dat goed begrepen!
Voor die De Caluwé hadden de mannen schrik, dat was zo’n Flandrien, taai als hondenleer, die je tijdens een koers met een voorhamer van zijn fiets moest slaan. Had hij een jaar daarvoor niet Parijs-Brussel en Bordeaux-Parijs gewonnen? De inwoner van Denderwindeke was op zijn Dilectafiets  de hele dag in de aanval geweest. Lekke banden depannerend, stoempend over kasseien, kloeke kinderhoofden, straten en wegen vol,  en met een zwarte, bestofte harses, scherend over assepaden kwam finishplaats Wetteren in zicht waar de bierpompen schuimden en de frietkot een topomzet maakte.
Nog een laatste slok uit de bidon, de neus leeg blazen, even kijken waar de tegenstanders zaten, en allé nog één snok op de pedalen en weg was Edgard. Hoe hard Marcel Kint en Sylveer Maas er aan trokken, De Caluwé was weg én bleef weg.
Aangemoedigd door duizenden toeschouwers, voornamelijk mannen getooid met ‘d’n klak’, de platte pet, was Edgard bezig zijn plaatsje in de wielergeschiedenis in te nemen.
Na de huldiging nog even op de schouders van de supporters, de washand over het gezicht, een droog shirt aan en op de fiets naar huis.
Dat was tweeënzeventig jaar geleden, toen er nog geen trendy zonnebrillen, pothelmen,  vloeibare voeding, koerskleding ontworpen door een kleurenblinde ontwerper, ploegleiderauto’s met een fietsenstalling op het dak, dranghekken noch reclameborden, laat staan elektronische oortjes, te bekennen waren.
Maar goddank zijn sommigen dingen nooit te veranderen. Want wat héérlijk dat ze er nog liggen:  De Kluisberg! De Patersberg! De Koppenberg! De Berendries! En niet geheel onbelangrijk: De Muur van Geraardsbergen!
Denkend hieraan zit ik mij nu al te verkneuteren op zondag: de Ronde van Vlaanderen! Ik wens iedere bezoeker van deze blog dan ook veel kijkplezier!
O ja, vergat ik nog te vertellen: als de renners door Geraardsbergen komen, denk dan ook even aan Edgard de Caluwé! Tijdens een fietstochtje, ergens in 1985, aan de voet van De Muur, werd Edgard getroffen door een hartstilstand.

Sterven in het harnas en nog wel op Heilige wielergrond: Hollywood had het niet beter kunnen bedenken…

Foto’s: Archief Stuyfssportverhalen

Als jullie nog niet op mijn boek “Flirt met de Dood’gestemd hebben…tot 21 april is dat mogelijk!
http://nicoscheepmakerbeker.nl/index.php?module=boeken&s=lijst#WIELRENNEN

error: Inhoud is beschermd!