Steenpuist

Rioolaansluitingen waren er niet. Erger, het toilet, wat bestond uit een emmer stond in de keuken, waarbij één keer per week de strontkar door de buurt kwam, om deze te legen. Stegen met piepkleine krotwoninkjes, waar je de armoede van de muren kon schrapen. Schurft en luizen, gingen hand in hand.  En heet water om kleding mee te wassen, werd gekocht bij een zogenaamd ‘water en vuur winkeltje’. Over lichaamshygiëne zullen we het maar niet hebben. Welkom in de vooroorlogse Jordaan, die Amsterdamse volksbuurt, die anno nu, omgeven is met valse romantiek.

Dat Johnny Schlebaum dat allemaal meegemaakt had, is zeker. Johnny geboren en getogen in die zelfde Jordaan, als zoon van een kolenhandelaar. Loste voor zijn vader regelmatig, en in zijn eentje een schuit vol kolen. Waarschijnlijk dáárdoor kon de wereld van de antraciet en cokes hem gestolen worden. Johnny Schlebaum werd stayer. Beschouwde dat als een heus vak. En een beroep moet je leren. Volgens hem kon je dat maar in één land: Duitsland.

Johnny als nobody noodgedwongen, actief op de kleine Duitse wielerbaantjes. Een ruig circuit, waar kansloze om een plekje knokte. Een harde leerschool, waarbij de kloten regelmatig eraf werden gedraaid. Na drie jaar was de opleiding voltooid. De kolensjouwer uit de Jordaan was stayer, en koerste ook regelmatig voor eigen volk. Wat een lokale journalist, zich aan Johnny’s voormalige kolenloopbaan deed herinneren. De scribent zadelde Johnny in z’n krant op, met de bijnaam ‘roetmop’, en verzon a passant er bij, dat z’n vader schoorsteenveger was.

Johnny, uit de Lindenstraat, werd een cultheld. Als Johnny, voor de zoveelste keer woest ten aanval trok, loeide het hele stadion de oeroude schoorsteenvegerskreet ‘hoeiii’. Johnny Schlebaum behoorde tot de wereldtop, maar ondanks dát, ging het regelmatig mis. Het waarom..? Op de beslissende momenten, kreeg Johnny last van steenpuisten op z’n zitvlak. Wat natuurlijk met die genoemde hygiëne te maken had. Bekijk de foto’s van hem, en je ziet een mooie, maar morsige, onverzorgde jongen.

Johnny Schlebaum met gangmaker Slesker.

Dat hij dagenlang in dezelfde koersbroek actief was, behoort tot de zekerheden. Koersbroeken waren duur, de beloning laag en de inflatie gierde door Europa. Dat brak ook Johnny op. Tijdens één van zijn laatste wereldkampioenschappen gehouden in 1932, was Johnny dé grote favoriet.  In de series was hij ongenaakbaar, en de regenboogtrui lag voor het oprapen. Helaas voor de voormalige kolensjouwer, want vlak voor de finale, voelde Johnny in zijn onderbroek een lastige, pijnlijke bobbel. Een opkomende steenpuist, groot als een stuiter weerhield Johnny er van om z’n plekje in de mondiale sportgeschiedenis in te nemen.    

error: Inhoud is beschermd!