De man was een streber. Of een idioot. Zeg het zelf maar. Wie neemt nou twee weken vakantie, om vervolgens voor z’n baas gratis te werken? Felix Luquin, zat daar niet mee. Dat zich zelf afstrafte, waarover straks meer. Eerst even vertellen over Felix, sportverslaggever tijdens de belle epoque.
Het mocht dan wel 1907 zijn, neemt niet weg dat in Felix een adrenalinejunk school. De man kreeg prettige gevoelens bij alles wat bloedlink was. Dat was de organisatie van een autorace, dwars door Frankrijk dan niet ontgaan. Felix kreeg een uitnodiging. De sportschrijver als bijrijder in één van die levensgevaarlijke bolides. Of hij van zijn hoofdredacteur daarvoor vrij kreeg? Alleen als hij zijn vakantie opnam, én een verslag maakte over deze race: Felix ging akkoord. Waarbij aan de horizon iets vreselijks gloorde, met hem zelf in een bedenkelijke hoofdrol.
Op de tweede dag, tijdens de etappe Clermont-Ferrand-Bordeaux, scheurend in een Peugeot met racenummer 31. Boven het geraas van de motor uit, hoorde de sportverslaggever opeens een raar scheurend geluid. Wat het laatste was dat zijn trommelvliezen bereikte. De achterkant van de auto brak spontaan af. Felix gelanceerd vanaf de achterbank, kwam met z’n hoofd tegen een boom.
Het verslag over zijn hemelgang, geschreven door een collega, leest als een horrorverhaal, vol bloedige details. Felix, brak zijn hoofd op vijf plekken. Verbijsterde toeschouwers met een sterke maag boden eerste hulp. Wat niets uithaalde, want Felix was al onderweg naar een betere wereld.
En nét als je denkt dat de beker vol ellende leeg was, komt er nog een macabere slok achteraan. De auto van ene Amigues, een collega van Luquin, scheurend richting het slachtveld mét de gesneuvelde Felix. Duikt opeens, vanuit een onoverzichtelijke bocht wedstrijdbolide nummer 35 op, met daarin Marc Roulier, Michel Martin, Jacques Villemain én mecanicien Pierre Métayé op. Niet veel later ‘reisde’ dit kwartet Felix Luquin, 25 jaar achterna.
Bron: La Vie au Grand Air, jaargang 1907.