En traag klopt hij verder…

hartonderz9-0221Vijfenveertig jaar  duursport? Dan gebeuren er vreemde dingen in je borstkast. Op een dag, in september 2007, klopte mijn hart nog maar 27 slagen per minuut. Ik was verbijsterd, geloofde mijn ogen niet! Maar het was wél de realiteit. Dat aantal telde ik echt op mijn horloge! En ik had nergens last van. Totaal geen klachten!

Iets wat de cardioloog niet geloofde. Want na een onderzoek bleek dat mijn hart geregeld stil stond. Tot zes seconden aan toe. ‘U móet regelmatig flauw vallen’ vertrouwde hij mij toe. In zijn ogen smeulde een blik die geen tegenspraak duldde. Na mijn ontkenning raakte ik in een traject van onderzoeken.

In een tijdsbestek van enige maanden werd mijn ‘tikker’ helemaal onderzocht. Dat ik een zogenaamde boezemritmestoornis had was duidelijk. Maar niemand van het cardiologenteam van het OLVG begreep dat ik,  zonder flauw te vallen, met zo’n lage hartslag kon functioneren.  Dat werd mij klip en klaar verteld.

Van het begrip ‘sporthart’ wisten de specialisten aan het Oosterpark maar héél weinig van af, zeg maar gerust niets.  Mijn trage hartslag vonden ze een fenomeen, een heel interessant geval, zo vertrouwde een assistent mij toe.  En dát vond ik pás eng! Daar werd ik héél onrustig van. Want hoe zat het ook alweer met de ‘plotse dood’ bij tientallen wielrenners? En wat gebeurde er als mijn hart, al autorijdende over de Ringweg, tien seconden stil stond? Ik durfde er niet aan te denken.

Goddank was er ook die ene cardioloog met  een duursportachtergrond. En die verwees mij door naar het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven waar Jan Hoogsteen praktijk houdt.

Sportcardioloog Hoogsteen, aimabel, laagdrempelig, gepromoveerd aan de Universiteit van Leiden op het onderwerp ‘risico’s van hartstilstand bij duursporters’ is dus een  autoriteit.

‘Je mag nog maar twee keer per week trainen en dan op vijftig procent van je kunnen,’ vertelde Hoogsteen mij in januari 2008.

Wat ze in het OLVG, na maanden onderzoek, niet vonden, had Jan Hoogsteen na één zware inspanningstest, gediagnosticeerd. De linkerzijde van mijn hart ‘atriumfibrilleerde’ traag: wat dat ook weze mag. Met een recept voor een medicijn dat mijn hartslag moest prikkelen kon ik terug naar Amsterdam. Twee keer per week trainen? Godverdegodver! Dat was even slikken. En mijn dagelijkse endorfine shot dan? Want dat betekende wél dat ik de dag nooit meer kon starten met een duurloopje door de Overdiemerpolder. En mijn fietstrainingen richting Oosthuizen, om maar te zwijgen van die survivaltochten rondom de Markerwaard?

Het is nu bijna anderhalf jaar verder. Mijn hart klopt ‘mooi’ zei het traag, want veertig slagen per minuut.

Gisteren was ik voor controle bij cardioloog Hoogsteen. Behangen met stekkers op de borst én een zuurstofmasker werd het hart uitputtend getest. Jan Hoogsteen, zelf fanatiek wielrenner die vorig jaar de Mont Ventoux in een tijd van 1.35 uur bedwong, knikte instemmend.  Over de conditie van mijn ‘pomp’ was hij heel content.

Het hart had zich helemaal hersteld en mijn lichamelijke conditie vond hij buitengewoon goed. Als beloning mag ik drie keer per week, rustig, trainen.

Vanmorgen, met de ‘kop onder het stuur’, rondje Monnickendam gefietst. Drijfnat van het zweet kwam ik thuis. Het is nu vier uur verder. Al die tijd zit ik op mijn hartslagmeter te kijken.
Onrust over een lage hartslag heeft plaats gemaakt voor een dwangneurose…

2 Responses to “En traag klopt hij verder…”

  1. Bert Spoor Says:

    Goedenavond Andre,
    Deze sprak mij erg aan. Autobiografisch staat altijd voorop!
    Groeten van Bert

  2. Andreas Says:

    Komt me bekend voor die “dwangneurose”.
    Probeer het zelf een beetje af te leren, wedstrijden tot 10km loop ik al niet meer met dat ding om. Te grote kans op blessures (ergens tegenaan lopen ;-).
    Gevoel zegt toch het meest naar mijn idee.


Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!

Ontdek meer van Stuyfssportverhalen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder