Hoewel de Eerste Wereldoorlog zojuist was afgelopen, had geen mens op de Duitse wielerbanen, van een wapenstilstand gehoord. Daar ging de slachtpartij gewoon door en stroomde het bloed rijkelijk. Omdat het 1 november is bezocht Stuyfssportverhalen via zijn archief de slagvelden en loopgraven van de wielerbanen en ging op zoek naar de ‘gesneuvelde’ en tot nu onbekende stayers.
Een Einzelgänger. Hoogstwaarschijnlijk lijdend aan een posttraumatische stressstoornis. De man stond dan ook tweeëntwintig jaar aan het front. Goed voor honderden koersen achter de zware gangmaakmotor. Walter Ebert, eenenveertig jaar oud, afkomstig uit Leipzig, en als stayer vér over de houdbaarheidsdatum. Je kon over die ouwe alles zeggen maar niet dat hij publiciteitsgeil was. Hadden zijn collega’s de status van filmster. Walter sloop, op een schuwe foto na, als anonymus door de kolommen van de Duitse sportbladen. Een prestatie op zich. Walter won namelijk wél in een tijdsbestek van twintig jaar een veertigtal koersen en eindigde een veelvoud als tweede. En niet van die lullige wedstrijden. Tijdens de Grote Herfstprijs van Frankfurt, gehouden in 1911, raasde de Leipziger de honderd kilometer af in een tijd van 1 uur en negen minuten. Een wereldrecord. Walter behoorde dan ook tot de grootverdieners.
Waarom de man evengoed zó lang door ging? Got, Führer und Vaterlant die wisten dát wel. Walter, een verdacht klein snorretje, had namelijk dat rare, morbide verlangen naar de heldendood: een kenmerkende eigenschap van de toenmalige Mof. Of hij daarbij van de onheilspellende muziek van Richard Wagner hield? Vast wel. Voor die ouwe, stayerende rukker een soort arbeidsvitamine. Walter Ebert voelde tijdens zijn lange loopbaan meerdere keren de rottingsgeur uit een graf langs hem heen blazen. Daar had hij zijn conclusie uit moeten trekken. Zoals aan het Duits kampioenschap van 1912. Waarin hij tweede werd. Achter Peter Gunther en voor Richard Scheuermann. Niet veel later sjokte Walter achter hun lijkbaar. Walter Ebert door de Duitse pers betiteld als ‘ewige zweite’, had zo zijn oprispingen. Van die dagen dat de urinestraal hard en krachtig was. Dat Frau Ebert ’s morgens gesloopt de echtelijke sponde uit kwam, en hij, Walter Ebert, koersend als een jonge god de rol van de motor liet schroeien. Zoals in 1921 tijdens het ‘Gouden Wiel van Nürnberg’ waar hij de toenmalige stayerselite les gaf. Maar die dagen werden zeldzaam. Lagen ver achter hem. De Leipziger begon stuurfouten te maken. Een verontrustende voorbode. In 1923 maakte die ouwe in Leipzig en Dortmund een bijna doodsmakkert. Eer, jezelf nog een keer bewijzen, maakt blind. Walter had om zich heen moeten kijken. Zoals naar collega Paul Pasternak, 38 jaar, die dat zelfde jaar op de wielerbaan van Breslau dodelijk verongelukte. En wat deed Walter? Die ouwe idioot vroeg een jaar later gewoon een nieuwe wielerlicentie aan. Zijn laatste.
Op zondag 1 juni 1924 tijdens de ‘Golden Rades von Magdeburg’ mocht Walter voor zijn Schepper verantwoording afleggen. In de vierentwintigste ronde kwam de veteraan uit Leipzig ten val en stierf aan de gevolgen van een dubbele schedelbreuk. Op de tribune zaten zijn vrouw en enige dochter.
Foto 1: Walter Ebert met gangmaker Bororath. Foto 3: De laatste start van Walter Ebert, links.
Bron: Radwelt jaargangen 1909 t/m 1924, Illustrierter Radrenn-Sport jaargang 1924.
Geef een reactie