De slag om de Pajares

spanje2Jesus Lorono, perfecte naam voor een hemelbestormer. Lorono een klimmer dus, stond op punt zijn plekje in de heldengalerij in te nemen. Even daarvóór  had Jesus de Asturische horizon met dichtgeknepen ogen afgetast. Bij het zien van de huiveringwekkende Col de Pajares gehuld in een loodgrijze sneeuwstorm knikte hij goedkeurend.  Wat hem betrof mocht de vierde etappe in de ronde van Spanje 1957 van start gaan. Jesus had er zin in. De Bask kon geschiedenis schrijven. Met een beetje mazzel werd zijn naam tot het eind der wielertijden in één ademtocht genoemd met die van Charley Gaul en Johan van der Velde.spanje
Gaul, mythologische wielerheilige door zijn overwinning in een apocalyptische, helse bergetappe gehouden in de Giro d’ Italia 1956. De beelden van Van der Velde, korte mouwtjes, onderkoeld, pak sneeuw in de nek, op de Passo Gavia, behoren tot de verplichte wielerkost.
Niet alleen Jesus had goesting, ook de jongens van soigneur Ducazeaux  die de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen. Walkowiak, Geminiani én knechten waren voorzien van met bont gevoerde handschoenen en strakke regenjasjes. De  benen ingesmeerd met verwarmende zalf. Thee en cognac in de bidon. Walkowiak en Geminiani trokken direct ten aanval. Lorono, gewezen klimkampioen van zijn land,  haakte aan, en ging er vervolgens van door. 
Twee uur klimmen in een ziedende sneeuwstorm, het maakte Lorono geen reet uit. Achter hem werd daar iets anders over gedacht. Huilende, vloekende en klappertandende renners, rillend over het hele lijf zwalkten over de hellingen. Tubes maakten op het sneeuwtapijt knerpende geluiden. Stijve, bevroren en gevoelloze handen zochten in rennersshirts radeloos en vergeefs naar de zo belangrijke perfetientjes, dexedrinetabletten en andere broodnodige oppeppers.
spanje3De Vuelta in de jaren vijftig, waar het wakende oog van mijnheer pastoor nooit ver weg was. De rondemissen, vurige meiden, zedig gekleed  met ogen als vlammenwerpers, mochten de etappe-overwinnaar níet kussen. En geheel indachtig aan de katholieke mores dat er eerst flink geleden moest worden  alvorens de hemeldeur opging, danste Jesus Lorono omhoog. Evengoed maakte  juryleden niet alleen een eind aan Jesus’ fijne lijdenstocht maar ook aan de vierde etappe. Renners, als ze al niet naast hun karretje strompelden werden van de fiets gemaand. En Jesus, de arme Jesus, had daar geen trek in, wilde dóór,  maar werd tóch  met bloeddoorlopen ogen van zijn fiets getrokken.  Voor de dramatiek had het  ‘verhaal Jesus Lorono’ eigenlijk in een tragisch sprookje moeten eindigen. Wat niet gebeurde.  De Baskische klimgeit, gefrustreerd van zijn haarwortels tot zijn rennersschoentjes aan toe, won niet alleen nog de dertiende etappe maar tevens de Vuelta 1957.

 Foto 3: Frederico Bahamontes. Bron: Miroir Sprint jaargang 1957.

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!

Ontdek meer van Stuyfssportverhalen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder