Weinig gewonnen. Maar tóch top. Een schaatser die zijn sponsor nooit teleurstelt. Zo’n kerel voor wie het begrip ‘’aanvallen’ een tweede natuur is. Rossend en rammend in helse natuurijsklassiekers tot het kots tegen de huig borrelt. Behoort tot het elitaire groepje dat geacht wordt een Elfstedentocht te winnen. En dat allemaal dankzij tramlijn 1. Had Jouke Hoogeveen op de Amsterdamse Overtoom skeelerend nooit het duel aangegaan met deze tramlijn, dan was zijn duurvermogen nooit aan het licht gekomen. Niet veel later, zo rond 2007 maakte Hoogeveen zijn debuut op het ijs. Dat laatste móest gewoon gebeuren, was genetisch bepaald. Want stond je wieg in het Friese IJlst, één van de Elfsteden, dan is daar geen ontkomen aan.
Jouke Hoogeveen al meer dan tien jaar wonend in Amsterdam. Behoorde de laatste drie seizoenen tot de smaakmakers op het natuurijs. Met dat bijna twee meter lange lijf altijd met zijn snufferd in de volle wind. Hoogeveen, vierendertig jaar, in de kracht van zijn leven, is semiprof met alle voor- en nadelen. Als het in de winter zó koud en guur is dat een Marianne Thieme een wegtrekker krijgt bij het idee om een hond naar buiten te sturen, stapt hij op zijn racefiets. Ga daar maar even aan staan, duurtrainingen van vijf uur.
Voor een man als Hoogeveen, taai als een steppewolf, staat het sportverstand altijd op nul, gewoon maar niet aan denken dat vlak bij je huis zich de Jaap Edenbaan bevindt. Jouke, wonend op het Amsterdamse IJburg, wordt geacht meerdere keren per week op de Thialfbaan in Heereveen te trainen. Schaatsprofessor Henk Gemser slijpt dan aan zijn techniek.
Als je zoals Hoogeveen, niet over snelle benen beschikt moet je andere middelen in de strijd gooien. Daar is niets geheimzinnigs aan, maar doodgewoon nog hárder de finale van en wedstrijd ingaan. Zorgen dat niemand naast je komt. Hoogeveen met de sprint van een gemankeerde schildpad, eindigt daarmee wel regelmatig bij de eerste tien. Na een loodzwaar seizoen, met als apotheose de kampioenschappen en klassiekers op natuurijs, moet je als professionele schaatser het ‘zwarte ijs’ zien. Heb je er even schoon genoeg van, krijg je lichte braakneigingen bij het zien van trainingsschema’s.
Niet Jouke Hoogeveen. De man, liefhebber pur sang, schakelt moeiteloos over op zijn allereerste liefde: het skeeleren. Iedere avond is hij op zijn spacy uitziende rollers te vinden in het Diemerpark, een boogscheut van zijn huis. Jouke Hoogeveen, de Beul van IJburg, traint dat lange, tanige en schrale lijf voor de komende skeelerkoersen. Zoals de ‘Klim van Steenwijk’, een klassieker met lugubere bijkomstigheid dat in het parkoers een heuvel zit. Omhoog gaan op rolschaatsen is één, maar dalen in een vol peloton met zestig in het uur is doodgewoon heel eng. Hoogeveen, een gewezen winnaar van ‘De Klim’, haalt zijn schouders daarover op, gewoon niet aan denken. Dat Jouke Hoogeveen alleen maar leeft vanuit een sporttas, is niet waar. Regelmatig verruilt hij zijn schaatsen en skeelers om voor die andere passie. De snoeken en karpers rondom Diemen en IJburg weten dat als geen ander.
En dan is er nog die ene onbeantwoorde vraag: wie won nou hét ultieme duel tussen die twee tramhaltes op de Overtoom? Er is maar één Amsterdamse Fries die dat kunstje kan flikken.
Geef een reactie