Een zondagmiddag in Verona, Noord-Italië: met een centrum die op de Unesco-lijst van beschermd werelderfgoed staat! Verona, de stad van Romeo en Julia die nooit bestaan heeft, maar ook van het kolossale, tweeduizend jaar oude, Romeins amfitheater.
En voor de poorten van deze arena zag ik het met eigen ogen gebeuren. Verona dus, waar de koopzondag in volle hevigheid raast en terrassen uitpuilen van toeristen en ik daar één van ben.
En opeens is daar die vrachtwagen, midden op dat drukke plein! Dranghekken worden uitgeladen én geplaatst, reclamespandoeken ontrolt. Op de keitjes verschijnt een streep: gemaakt door een man met kwast én een pot kalk Een finishboog verschijnt. Aankomst van een wielerkoers!
Geen profkoers, maar een wedstrijd voor junioren, laat ik mij vertellen. Gekoerst wordt door de omringende bergen en finish midden in een hectisch centrum: aan de voet van een stadion uit de antieke tijd. Gevoel voor decorum kun je Italianen niet ontzeggen…
Twee glazen wijn verder: onder heftig geclaxonneer daverd een karavaan auto’s het plein op. Uit kriskras geparkeerde voertuigen komt een stroom van supporters die hun renner waren gevolgd. Vaders, moeders, broers, zusters, opa’s, oma’s, en ander aanhang, wachten, gestrest over de dranghekken, op dingen die komen gaan.
Er hoeft niet lang gewacht te worden. Uit een zijstraat komen twee politiemotoren gescheurd. Slechts het geluid van één fluitje was nodig om verkeer en voetgangers tegen te houden… Nog geen twee minuten later is daar die eindsprint.
Wat daarná gebeurd is een scène uit een film van Fellini.
Renners worden door schreeuwende mamma’s geknuffeld, mannen kussen elkaar. Tussen verschillende coureurs wordt, verbaal, kleine conflicten uitgevochten waar vaders, hevig sticulerend, zich hartstochtelijk mee bemoeien.
De winnaar, een mooie, ranke jongen, met het ultieme lijf van een klimmer, wordt door zijn vader bijkans van de fiets gesleurd. Niet alleen het begrip ‘tifosi’ wordt héél duidelijk, maar ook dat Italianen de koers lief hebben. Zoveel is wel duidelijk.
Dit was dus een juniorenwedstrijd!
Hoe het er bij een Italiaanse profkoers toegaat?
Ik durf daar niet eens aan te denken…
februari 21, 2009 at 3:40 pm
André
Prachtige column. Je zou een sieraad zijn in de talrijke wielerbladen, waarin de oubolligheid in de columns zegeviert.
Socrates zei ooit: ‘Om bondig te kunnen schrijven, moet men over veel woorden beschikken’.
Jij bewijst het gelijk van deze leuze.
Groeten
janzomer