Kerels waren het! Met harde, gemene blikken. Waren in staat een duivel uit zijn oor te laten pissen. Mannen met achter de gulp een paar ballen hard als kogellagers. En een ‘snikkel’ die overuren maakte. Bedreven de liefde niet alleen met hun vrouw maar ook nog eens met vier minnaressen. Tot het stoom uit het matras kwam. Dronken zich ’s avonds in de kroeg een slag in het rond. Stonden voor dag en douw weer naast het bed. Getraind moest er worden. Samen met de jongens lekker raggen op de tandem. Urenlang rammend en jakkerend over wegen en door dorpen. Valpartijen? Maakte ze geen reet uit. Littekens op armen en benen alsof er ooit, met weinig succes, een handgranaat was gedemonteerd. Wie kon ze eigenlijk kloppen? Een voortdenderende stoomlocomotief? Een eitje! Wie dat laatste van hen in de kroeg geroepen had wisten ze niet meer. Maakte ook niets uit. Ze waanden zich toch onklopbaar. En dat gingen ze ook even bewijzen.
Hoeveel kolen de stoker op het vuur gooide en hoe ver de machinist de stoomhendel opendraaide… Onbegonnen werk. Tegen kerels, geprepareerd op een mix van cocaïne, laudanum en strychnine, valt niet op te stomen. Stuiterend over sintels, en bielsen, ijlde het sextet langzaam de horizon in.
1902, Fijne tijd!
Geef een reactie