Onvergetelijk etentje met voormalig bougiekoning

Een leven dat klinkt als een smartlap. Zoon van een arme weduwe, een  wasvrouw die zich een slag in de rondte werkte. Na de lagere school gaat hij zijn mammie helpen. Op een zware transportfiets rijdt  hij de hele dag door Parijs om de vuile was op te halen. Dag in dag uit je uit de te naad trappen, daar kan geen trainingsschema tegen op. Vijf jaar later is het niet alleen 1895 maar is  Albert Champion  ook wielrenner. Als achttienjarig talentje komt hij onder de hoede van de Engelse trainer Choppy Warburton.
Choppy, voorbeeld  voor generaties soigneurs en sportartsen want de eerste wonderdokter in het wielrennen. Ver voor het begrip ‘doping’ wist Choppy de geheimen om zijn  renners op ‘scherp te zetten’. Om je als coureur door Choppy te laten verzorgen was een flinke dosis fatalisme voor nodig. Koersen op de heksendrankjes van Choppy, een mix van strychnine, cocaïne en laudanum, was bloedlink. Zijn jongens kwamen regelmatig schuimbekkend van de fiets, en één van zijn renners, Arthur Linton, wist het uiteindelijk niet na te vertellen. Warburton was niet alleen een kundig gifmenger maar ook een handig pr-man. Als in het voorjaar van 1896 zijn poulain Champion een contractje weet los te peuteren in Amsterdam, weet Choppy wel hoe je de tribunes vol krijgt. Met schreeuwende reclames geeft Warburton op van zijn Parijse ontdekking. In een koers achter levende gangmaking gehouden op de Willemsparkbaan, krijgt Albert Champion klop van lokale favoriet Cees Witteveen. Albert Champion, wijs geworden in de straten van Parijs, had het snel bekeken met de Britse ‘drogeur’ en ging zijn eigen weg.
Of Champion inmiddels achter de samenstelling van Choppy’s ‘drog’ was gekomen is een donkerbruin vermoeden want  in 1899 wint hij onverwachts Parijs-Roubaix : toen al een hoog genoteerde koers.  Voor Champion lagen de contracten voor het uitzoeken. Albert koos voor Amerika! In een tijdsbestek van vier jaar wint hij in the States meer dan zeventig koersen achter de motor. Champion inmiddels door een blessure wielrenner af, gaat de autohandel in en vindt een bougie uit die beter was als het gangbare. Dan gebeuren er zaken waar Hollywood patent op heeft. De voormalige winnaar van Parijs-Roubaix begint een bougiefabriek, met Ford als grootste afnemer, en is binnen een paar jaar dollarmiljonair. 
Albert verkoopt zijn nering, en gaat terug naar Parijs. De voormalige bougiefabrikant kon je van alles betichten maar niet dat hij een egoïst was. Voor behoeftige en voormalige strijdmakkers had hij, wat je nu noemt een sociaalplan, gemaakt.
Dat laatste moest als surprise tijdens een feestmaaltijd aan zijn vrienden verteld worden.   Een verrassing werd het. Terwijl de drank in de man is, de voormalige renners elkaar verwachtingsvol aan zaten te kijken, kreeg de gastheer last van zijn eigen bougie, gevolgd door een fatale hartverlamming. Albert Champion, man in bonus, werd negenenveertig jaar.

Foto 1: Albert Champion, foto 2: l.n.r. Arthur Linton, Choppy, Jimmy Michael en Tom Linton. Foto 3: De Amsterdamse Willemsparbaan, gelegen achter het Rijksmuseum anno 1898. Bron: Le Miroir des Sports jaargang 1923. Les Sports Illustres jaargang 1930.

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: