Ik ben opgegroeid in de Apollohal

Het was carnavalzanger Arie Ribbens die de toon zette. Volgens Arie zijn Brabantse nachten namelijk lang en woest. Nou, vergeet dat maar! In het diepe zuiden borrelden absoluut geen beelden op van rock ’n roll! En van die gezellige hedonistische feesten met gilnichten en travo’s, laat staan Arie’s, beloofde swingende nachtleven, was ook geen spoor te bekennen. In Bergen op Zoom, waar je steeds het gevoel hebt dat mijnheer pastoor stiekem om de hoek staat te gluren, zijn de cheerleaders dan wéér wél jong, mooi, langbenig en vooral schaars gekleed. En als Mokummer wordt je ook nog eens begroet met ‘hadoei’ en, héél belangrijk, het leven schijnt er gemoedelijk te zijn.  Amsterdammer Mattijs Hak prijst dat laatste.

Voor een jonge, ambitieuze basketballer geeft Amsterdam te veel afleiding. Hak, 22 jaar, weet hoe leuk het in zijn geboortestad is. Maar toch… toch kiest hij liever voor een club in de provincie. Komt ook nog eens bij dat Bergen op Zoom een heel goed gestructureerde profclub binnen haar poorten heeft.  Mattijs Hak is afkomstig uit de roemruchte jeugd van de hoofdstedelijke Mosquito’s. Zo’n twaalf jaar geleden, na een oproep in de krant,  meldde de aankomende basketballer, samen  met drie klasgenootjes, zich in de Apollohal: waar een ambitieus plan gestart was om, middels een gedegen jeugdopleiding, het kwijnende basketbal een nieuwe impuls te geven. Dat laatste had een grote invloed op zijn latere leven.. Inmiddels mogen trainers als een Tree Marioneaux en Adrie Willemzorg trots op hun werk zijn. De eerste generatie van ‘hun jongens’ zijn ingelijfd door de diverse profclubs.
Drie jaar geleden werd Hak door de Brabanders gecontracteerd. ‘Ik heb totaal geen spijt dat ik voor de Giants gekozen hebt,’ vertelt Hak twee uur voor de wedstrijd tegen Amsterdam. ‘In Brabant kan ik mij zonder afleiding helemaal concentreren op het basketbal. Voor mij is het belangrijk om op een rustige plek te zijn. Hoe het leven van een prof eruit ziet? Dat is de hele dag met het spel bezig zijn. s’Morgens hebben we krachttraining en de middaguren worden basketballend door gebracht.’Hak roemt de organisatie bij de Giants. De sociale controles in dorpen mag dan benauwd zijn maar dat wordt goed gemaakt door het saamhorigheidsgevoel. ‘De mensen in de club zijn heel warm, lief. Er zijn hier veel vrijwilligers actief die je in alles helpen. Zo eten wij met het team, tussen de middag, warm bij de lokale hotelschool’.
Met zijn 1. 90 meter oogt Mattijs, tussen torenlange ploeggenoten, opvallend klein.  In de geest van een wijs, intectueel, Betondorps filosoof ,dat ‘ieder nadeel zijn voordeel hep’, weet Mattijs dat te pareren. ‘Inderdaad, voor het basketbal ben ik eigenlijk te klein. Maar wat is nou vijftien centimeter korter. Ik zit daar niet zo mee. Als je langer bent ben je ook minder mobiel. Kleiner is vaak handiger en sneller,’ sneert de guard.
Het gesprek vindt plaats in de ontvangstruimte van de sporthal. Buiten op het parkeerterrein stopt de touringcar van tegenstander Amsterdam. Op de typische slungelige manier eigen aan basketballers komen de spelers binnen. De begroeting met Hak is meer dan hartelijk. Dit zijn duidelijk vrienden. ‘Ik ken het hele team van Amsterdam. Wat dacht je dan? We komen allemaal uit de opleiding van Tree. We zijn allemaal opgegroeid in de Apollohal. Man, man, wat mis ik de Apollohal enorm,’ glipt het er emotioneel uit.
De naam van Tree Marioneuax is gevallen. De Amerikaan die als prof in de jaren zeventig in Amsterdam kwam en er altijd is gebleven. De man die het Amsterdamse basketbal met zijn gedegen jeugdopleiding op de kaart heeft gezet. Voor Mattijs Hak heeft Marioneaux,  afkomstig uit New Orleans, nog een specialere betekenis. ‘Tree? Dat is mijn opleider. Hij heeft alle jongens in de Apollohal de liefde en passie voor het basketballen bij gebracht. Hij heeft de grootste invloed op mijn leven gehad en nog steeds’. Hak onthuld een romantisch verhaal.  Tree Marioneaux vond in de Apollohal niet alleen een stel gemotiveerde jongens, maar ook zijn grote liefde, Esther, de moeder van Mattijs. ‘Mijn stiefvader is heel betrokken bij mijn leven. Natuurlijk praten we veel over basketballen, de man was prof in Amerika en speelde later bij Europese profclubs. Hij geeft vaak aanwijzingen, goede tips. Ik ben nogal eigenzinnig en moet van hem meer luisteren naar mijn coach.’
Mattijs Hak, een jongen uit Mokum, wonend in een flatje in Bergen Op Zoom. Een sporter die zijn droom waar gemaakt heeft, die een betrekkelijk onbezorgd leven leidt is opmerkelijk nuchter. ‘Ik moet realistisch zijn. Dit leven stopt een keer. Ik wil dan iets sociaals gaan doen. Dan kom ik zeker terug naar Amsterdam’.

Foto’s: Hilco Koke

Geef een reactie

error: Inhoud is beschermd!
%d