Het kleurrijke leven van een stripboekheld

Zo worden ze niet meer geboren. De man was namelijk zo’n ouwerwetse  held.  Amper zes jaar oud redde hij, zwemmend, vriendjes van een verdrinkingsdood, waarbij hij, en passant, nog even het Noord-Hollands Kanaal overzwom. Als stuurman op windjammers werden scheepsrampen overleefd. Werd vervolgens langeafstandszwemmer en zwom wedstrijden over de hele wereld. Verruilde zijn zwembroek voor een paar bokshandschoenen. Was zwaargewichtkampioen van Australië, Nieuw-Zeeland, San Francisco, Duitsland en Engeland. Of hij een fantast was die zijn eigen mythe creëerde is niet duidelijk. Feit is wel dat Henry Plackés leven een spannend stripboek was waar hij zelf de hoofdrol in vervulde.
De storm raasde en gierde door het want. Golven van apocalyptische afmetingen beukten op het dek. Als stuurman Henry Placké, een potige, brede  kerel van twee meter, omhoog keek zag hij dat het  grootzeil op punt van scheuren stond.  De Russische bark Atlanta, van Zuid-Amerika op weg naar Antwerpen, vocht al vanaf Schotland tegen de storm. De dertigkoppige bemanning was murw, gesloopt, maar nog even en de veilige Westerschelde was bereikt. Vaag was de Zeeuwse kust al te zien als die ene fatale golf zich op het schip stortte.
Het is najaar 1888 als de Atlanta, moe en kapot gebeukt, de strijd opgeeft en, op één man na, met man en muis in de golven verdwijnt. Na zestien uur zwemmen, spoelde stuurman Placké aan op de kust van Goeree. Placké dankte zijn leven aan zijn kracht, uithoudingsvermogen en de schoolslag. Henry, geboren in 1870, werd op negenjarige leeftijd in het Kattenburger Bad, dat niet meer was dan een afgeschut gedeelte van het IJ, zwemkampioen van Amsterdam: voor wat dat waard was.
Als zoon van een Amsterdamse scheepskapitein ging de waterrat bij de koopvaardij, werd stuurman en haalde met zijn schipbreuk alle vaderlandse kranten.  Ver voor het genre bekend was, leidde Placké het ultieme leven van een stripboekheld. Als een soort voorloper van Kapitein Rob, leed de Amsterdammer een jaar later wéér schipbreuk, ditmaal op de kust van Australië. En laat Down Under nou zijn Oom Frans wonen, de broer van zijn moeder. En laat diezelfde oom, een sportschoolhouder, Placké onder zijn hoede nemen. Henry Placké, de zoutwaterrat uit Amsterdam, werd langeafstandszwemmer, getraind door Oom Frans. Volgens hem zelf zwom hij in recordtijd van Australië naar Nieuw-Zeeland, versloeg lokale kampioenen bij de vleet, maar koos uiteindelijk, door een toeval, voor het boksen. Henry Wood, een boksende Aussie, was geïmponeerd door Plackés  reusachtige verschijning, en daagde hem uit voor een gevecht. Geheel in stijl van een stripboek, versloeg de held na een weekje trainen zijn uitdager.
Na het behaalde kampioenschap van Australië, en Nieuw-Zeeland, werd het hoog tijd om de  Australische bokskampioen William Fisher een lesje te geven. In het gevecht Fisher versus Placké  sloeg de laatste zijn opponent met één klap neer en werd daarmee twintigduizend pond rijker. Na gevechten tegen Kid McCoy, Tommy Burns, John Sullivan, en Jim Corbett, die hem voerden naar Amerika, keerde Placké terug naar Amsterdam.
Placké, die het gevoel moet hebben gehad met zijn harses aanstormende locomotieven te kunnen stoppen, begaf zich in het toentertijd  immens populaire worstelcircuit en daagde niemand minder uit dan Dirk van de Berg,  dé worstelaar van Amsterdam en omstreken.
Dirk, één van de merkwaardigste sportfiguren uit de Mokumse sportgeschiedenis, was, met zijn spierkracht, de aanjager op de fameuze ‘quint Mulder’, de vijfmanstandem die op de Europese wielerbanen onklopbaar was. Met de komst van de zware motor waarmee het stayeren een feit was, was er voor de quint geen emplooi meer, en Dirk kon zijn worstelpakje uit de mottenballen halen.
Placké begon,  naast zijn worstelactiviteiten onder ander in circussen, in de Amsterdamse Gravenstraat een boksschool waar, zoals hij in Revue der Sporten 1909 verklapte, het ‘wetenschappelijke boksen’  doceerde. Henry Placké, die op het eind van zijn leven manmoedig tegen een journalist vertelde dat hij ‘een prachtig leven gehad had en tevreden met alles was’, had het als stripheld toch niet zó goed gedaan. Eenzaam en berooid, zijn vrouw was jaren eerder met al zijn geld ervandoor,  stierf hij op vierenzeventig jarige leeftijd in het Sint Antonius Pension in Montfoort.

Foto: De ‘quint Mulder’met v.r.n.l. Jan Mulder, Jan Slesker, Dirk van den Berg, Jan van der Tuyn en Piet Dickentman.

Bron: Interview  J. Stigter met Placké 1943. Revue der Sporten 1909.

 

2 Responses to “Het kleurrijke leven van een stripboekheld”

  1. e. van oostrom Says:

    Bedankt voor de weergave van ´t interview uit 1943! Wat een mooitje, die Placké! Een vergeten held, die direkt een standbeeld voor de Stopera verdient? Lijkt me niet. Z´n levensverhaal klinkt als een stripverhaal, maar is wat ´t boksen betreft ook niet meer dan dat. Zondermeer genomineerd in de categorie pure fantasie. Op het zwem- en schipbreukverleden van Placké heb ik geen kijk, maar gezien zijn boksclaims, die makkelijk te weerleggen zijn , doet me dat ook het ergste vermoeden. Henry Wood en William Fisher zijn niet alleen nooit zoiets als australisch bokskampioen geweest, maar zijn bovendien volledig onbekend in de goed gedocumenteerde australische en nieuw-zeelandse bokshistorie. Van Placké is slechts 1 partij down under bekend, die hij op KO verloor. Tegen de wereldkampioenen in ´t zwaargewicht Sullivan, Corbett en Burns heeft hij nooit in de ring gestaan. Tegen de veel kleinere ex-middengewicht kampioen McCoy ging hij naar een enorm pak slaag in de tweede ronde KO.
    Dirk van den Berg was een bonafide worsteltopper, die had Placké zo opgevouwen. Ben nieuwsgierig waarom ze nooit tegen elkaar geworsteld hebben, maar Placké had er wel een handje van om publiciteit te generen door iedereen uit te dagen, waar dan uiteindelijk niets van kwam. Mocht je ooit een artikel aan van den Berg wijden, in mij heb je in elk geval een zeer geinteresseerde lezer.

    • stuyfssportverhalen Says:

      …stom toevallig ontdekte ik in mijn archief het, in de oorlog opgeschreven, interview met Henry Placké. Ik vond het een curieus, maar ook interessant verhaal. Voor stuyfssportverhalen heb ik daarvan een ‘lekker lezend’ verhaal van zeshonderd woorden van gemaakt waarvan de lezer zelf maar moet bepalen of Placké de waarheid sprak. Nogmaals, al de feiten kwamen uit de koker van Placké zelf.
      André


Laat een reactie achter bij stuyfssportverhalenReactie annuleren

error: Inhoud is beschermd!
%d