In het peloton van het marathonschaatsen, van oudsher gedomineerd door stoere, blonde, blozende kaaskoppen, valt hij met zijn tropische verschijning op. Luis Veen is niet alleen de enige rijder met een kleurtje, maar ook een talentvolle schaatser.
Hete chocolademelk komt met liters tegelijk uit een tapkraan. Aan meterslange houten tafels wordt, schouder aan schouder, zuurkool gegeten. Het bier komt uit Gulpen. Aan het plafond honderden houten schaatsen en aan de muren schaatsparafernalia uit een ver verleden.. De Skeeve Skaes, een horecaonderneming op de Jaap Edenbaan is een unieke combinatie van café, restaurant; bruine kroeg, en schaatsmuseum.
Als het dagelijkse trainingsuurtje voor toerrijders en recreanten is afgelopen, loopt de Skaes vol met mannen en vrouwen gekleed in strakke en kleurrijke schaatspakken. Er wordt warme chocolademelk mét slagroom gedronken. Flarden van sterke schaatsverhalen dwarrelen rond. Boven monden verschijnen ‘bruine snorren’. Het is ‘Holland’, mét koek en zopie in het kwadraat.
Aan een tafel zit, gekleed in een ‘burgerkloffie’, een licht getinte jongen, door niemand opgemerkt. Dan doet hij zijn jack uit. Onder zijn kleding komt een professioneel schaatspak te voorschijn. Uit een sporttas komen een paar hightech, spacy, schaatsen te voorschijn. Hij legt deze achteloos op tafel. De metamorfose is compleet. Onmiddellijk wordt hij door enkele recreanten herkend. Voor insiders is Luis Veen, spreek uit Louis, een talentvolle marathonschaatser.
‘Dit seizoen gaat het heel goed. Bij de laatste twee wedstrijden stond ik twee keer op het podium. Gisteren in Biddinghuizen werd ik tweede. Momenteel sta ik achtste in het algemeen klassement. Dat is een klassement over alle koersen die ik dit jaar gereden hebt’, vertelt Veen, uitkomend bij de b-rijders. Voor een schaatsknots land met ongeveer duizend marathonrijders in verschillende klasse, is de b-divisie het voorportaal tot het Nirvana, want de a-rijders met zijn profploegen. Veen, 25 jaar, kwam al een seizoen uit in de hoogste klasse maar kwam nog een maatje tekort. ‘Tussen die profs kon ik alleen maar de koers uitrijden. Het ging vreselijk hard. Heb bewust een stapje terug gedaan om lichamelijk sterker te worden. Dit seizoen eindig ik bij de koersen regelmatig bij de eerste tien. Vorig jaar, bij het nationaal kampioenschap werd ik vijfde.’
Luis Veen is als schaatser opgegroeid zonder natuurijs. Het was de periode van kwakkelwinters waarin hele generaties jonge schaatsers zich afvroegen hoe het schaatsen op Hollands en Fries natuurijs nou was. ‘Die ouwe knakkers met hun verhalen in de kleedkamers hadden er geen woord van gelogen. Man, schaatsen op buitenijs is het mooiste dat ik meegemaakt heb. Het publiek, de natuur, dat hele sfeertje eromheen. Twee jaar geleden kreeg ik, tijdens het nationaal kampioenschap, op de Oostvaardersplassen mijn vuurdoop. Onvergetelijk. Ik ben een allrounder,’antwoord hij op de vraag hoe hij zich zelf omschrijft. ‘Voor massasprints ben ik niet rap genoeg. Maar aankomst met een klein ploegje win ik. Ik ben een aanvaller. Vorig jaar heb ik twee keer een tweehonderd kilometer race op natuurijs gereden. Voor mij mag de Elfstedentocht deze winter doorgaan. Daar hoop ik vurig op. Conditioneel ben ik daar klaar voor.’
Alleen een visueel gehandicapte zal ontkennen dat Veen, in het doorgaans roomblanke peloton, niet opvalt.’Ik ben de enige rijder in het peloton met een kleurtje’, vertelt hij grinnikend. ‘Inmiddels zijn ze het wel gewend. Toen ik pas marathonrijder was, keken ze vooral in het oosten van het land daar nog wel eens raar van op. Vorig jaar, bij een criterium op de Weissensee, zat ik in de kopgroep. De microfonist riep meteen om dat Shani Davis, die zwarte Amerikaanse schaatser, in de kopgroep zat. Ik kan daar wel om lachen In principe ben ik zo Hollands als wat.’
Luis Veen, student Sport en Bewegen aan de Hoge School Holland, is geboren in Colombia. Op eenjarige leeftijd werd hij samen met zijn zusje geadopteerd door Henk en Saartje Veen. Het was vader Henk, een gedreven sportman, die zijn zoon de beginselen van het schaatsen bijbracht. ‘Mijn vader is mijn grootste fan. Maar niet op een vervelende opdringende manier. Door hem ben ik gaan schaatsen.’ Luis Veen dankt nog steeds het ogenblik dat hij geadopteerd werd. ‘Een paar jaar geleden zijn we met het hele gezin naar Colombia geweest. Ook naar Cartagena, waar mijn zusje en ik vandaan kwamen. Het was heel indrukwekkend maar ook confronterend. Ik zag kinderen van mijn leeftijd in grote armoede. Ik werd daar stil van.’
In Colombia is het skeeleren, het zomerbroertje van het schaatsen, een volkssport. Speciale stadions zijn iedere week stampendvol en bij wereldkampioenschappen grossieren de mannen en vrouwen uit het Zuid-Amerikaanse land in de titels. Of voor Veen een nieuwe wereld opengaat? ‘Verschrikkelijk’, komt het hartgrondig uit zijn mond. ‘Van skeeleren moet ik niks hebben. Bij die sport heb ik niet alleen last van mijn enkels maar vind het ook nog eens bloedlink. Zomers hou ik mijn conditie op peil met het rijden van wielerkoersen.’
Foto’s: Hilco Koke
Geef een reactie