Het was een gekkenhuis! Tot dertig kilometer in de omgeving was er geen slaapplaats meer te krijgen. En ’s morgens om zes uur, in het donker, mét bittere kou, trokken duizenden te voet richting wedstrijd. Uiteindelijk lukte het twintigduizend liefhebbers om een plaatsje rond de ring te krijgen. Komende maand is het precies tweehonderd jaar geleden dat in Sussex, Engeland, het, inmiddels historische, gevecht tussen Tom Cribb en Tom Molineaux plaatsvond.
Als hij wéét dat hedendaagse boksers met beschermende hoofdkappen, gebitsbitjes, en zachte handschoenen de ring ingaan komt hij onmiddellijk zijn graf uit. Tom Cribb en zijn collega’s vochten met de blote vuist. En niet van die lullige partijen met rondjes van drie minuten maar urenlang tot de tegenstander horizontaal de ring uitgedragen werd. Als dertienjarige jochie beschikte Tommie, geboren in 1781, al over een paar harde knuisten en het was beroepsbokser George Maddox die hem de beginselen van de pugilistiek bijbracht. Daar kreeg de ouwe George ongetwijfeld veel spijt van. Enkele jaren later sloeg Tom Cribb zijn leermeester tot twee keer toe knock-out, weliswaar in een wedstrijd maar toch.
Cribb, Engels kampioen in 1808, een titel die hij, na vele bloederige gevechten veertien jaar, in bezit hield, behaalde zijn grootste zege op de Amerikaan Tom Molineaux, een voormalige zwarte slaaf.
Molineaux, opgeleid als bokser door zijn vader, bokste ter vermaak van plantage-eigenaren, tegen andere slaven. Door op zijn slaaf te wedden, werd Toms eigenaar daar honderdduizend dollar rijker van. Als dank kreeg Molineaux zijn vrijheid. Een jaar later nam de voormalige slaaf de boot naar Engeland, waar voor boksers het grote geld te verdienen viel. Je bent prizefighter of niet.
In een reeks vreselijke gevechten vocht Molineaux zich naar de Engelse top. En in december troffen de Tommies elkaar met als inzet de Engelse titel. Het publiek kreeg waar het voor kwam: bloed en sensatie. Het gevecht, dat negenendertig ronden duurde, werd nipt gewonnen door Cribb. Als dank voor het kijkgenot, kreeg Tom Cribb van zijn supporters een zilveren beker met de inscriptie: ‘Verdoemd moge hij zijn, die het eerste roept: Houdt op! Genoeg!’ Een kreet rechtstreeks uit Cribb’s hart.
Een jaar later stopte Cribb als vuistvechter en werd herbergier van de King’s Arms in Londen. In mei 1848 stierf Cribbs. Als eerbetoon werd de pub vernoemd naar Tom Cribb. Met foto’s aan de muur van latere kampioenen als een Lenox Lewis en Henry Cooper, waart de geest van Tom nog steeds in de pub. En Tom Molineaux? Op zesendertigjarige leeftijd en volkomen berooid stierf de voormalige slaaf in Dublin.
Bron: de ‘wonderlijke’ databank van John Brouwer de Koning én Wikipedia
Geef een reactie