Met zijn drieënvijftig kilootjes op de weegschaal lijkt hij geschapen voor de cross. Dartelend, dwarrelend, vlinderachtig, trippelt hij over zuigende modder, sompige klei en glibberige bospaadjes. Meer dan honderd koersen heeft hij gewonnen. Hardloper Rachid Mohammadi, wereldberoemd in Amsterdam-Oost.
Afgelopen winter excelleerde hij in de nationale crossen en won zilver bij het nationaal kampioenschap. Ook op de weg strijdt hij in de voorste rijen mee. Op de nationale ranglijst prijkt zijn naam nog altijd bij de beste. Maar hij traint niet meer zo veel als vroeger. De kinderen worden groot en daar wil hij meer tijd aan besteden. ‘Niet veel trainen’ is in de belevingswereld van Mohammadi nog altijd vijf keer per week de veters van zijn loopschoenen aanstrikken voor zijn trainingen door de Indische Buurt en het Oosterpark.
En dat laatste is voor hem van een aparte dimensie. Rachid Mohammadi, veertig jaar, is dan geen rennende mister nobody, een dravende anonymus. In Oost wordt hij door volstrekt onbekende landsmensen begroet, aangemoedigd. De Marokkaanse gemeenschap waardeert zijn helden. Weet Mohammadi’s erelijst op waarde in te schatten. Maar is ook op de hoogte van de maatschappelijke betrokkenheid van Mohammadi, want die is niet te beroerd om tijdens trainingen jongeren die kattenkwaad uithalen op hun gedrag aan te spreken.
‘Die jongens weten wie ik ben, wat ik doe,’ vertelt Mohammadi, ‘Ik heb nooit een grote mond terug gehad. Ze hebben respect voor mij. Van mij nemen ze het aan. Ik geef ze advies, wijs ze terecht en ben dan weer weg.’
Het hardlopen heeft Mohammadi verder op de maatschappelijke ladder gebracht. Vijftien jaar geleden liep hij, samen met zijn toen ook rennende broer, als vakantiekracht, nog in de kelder van het OLVG met een bezem rondt. Nu is hij assistent projectmanager bij een groot verzorgingstehuis.
Hoe zoiets in zijn werking gaat? Met twinkelingen in zijn ogen vertelt hij over het hardloopteam van het OLVG: een verhaal met een heel hoog ‘jongensboekgehalte’. Een team van artsen en ander personeel, dat tijdens de bedrijvenloop, verbonden aan de Dam-tot-Dam-loop, steevast in de achterste regionen eindigde. Tot dat iemand ontdekte dat in de kelder van het ziekenhuis twee schoonmakers rondliepen die tijdens de Damrace bij de eerste tien waren geëindigd. Rachid en zijn tweelingbroer Abdullah kregen een vast arbeidscontract en werden in het team ingelijfd. Met de komst van de broertjes Mohammadi eindigde het hardloopteam een jaar later op de tweede plaats.
Voor de marathon komt de lichtgewicht uit Amsterdam-Oost te kort. Hij is meer de man van de middenafstand. De halve marathons en alles wat daar onder zit is het jachtgebied van Rachid Mohammadi. En in de winter natuurlijk de crossen. De mooie koersen zoekt hij speciaal uit. Dikwijls wedstrijden waar wat te verdienen valt. Zoals de hoog aangeslagen cross van Boskoop.
‘Dat parkoers is heel zwaar, veel water, modder en blubber.’ Volgens Rachid staat er een sterk deelnemersveld aan het vertrek. ‘Die wedstrijd heb ik al drie keer gewonnen en ben in die contreien heel populair, want ik word jaarlijks door de organisatie uitgenodigd’.
Ook bij het nationale kampioenschap cross, gehouden begin maart, streed Mohammadi in de voorste linies mee. Op slechts een minuut achter de winnaar werd hij zesde, wat in zijn leeftijdsklasse goed was voor zilver. ‘Er had meer ingezeten. Een week voor het kampioenschap was ik nog ziek geweest’, verzucht hij. ‘Ik heb een heel goede winter achter de rug en niet té veel crossen gelopen, een stuk of zes, maar dat waren, kwalitatief heel sterke. Ik kwam altijd met bloemen thuis, eindigde steeds in de prijzen.
Het gesprek vindt plaats bij Mohammadi thuis. Dat hij geen praatjes ‘voor de vaak’ verkoopt bewijst de overvolle prijzenkast die de huiskamer domineert.
Rachid Mohammadi oogt pezig, tanig, heeft een lichaam taai als hondenleer. Als loper is hij dan ook gehard in Marokko. Bij het krieken van de dag, als de lokale haan zich nog even behaaglijk omdraaide, begonnen zijn trainingen. Hij weet nog goed hoe hij als zeventienjarig jochie zijn koersen rende onder een helse rood gloeiende zon. Van die primitieve Spartaanse omstandigheden heeft hij nog steeds profijt. Als het brandend, zinderend heet is en de huig bij de concurrentie tegen het gehemelte plakt draaft Mohammadi probleemloos op kop. En tijdens de ramadan is dat mooi mee genomen.
‘Ik heb tijdens de ramadan eens een halve marathon gewonnen. Het was die dag warm. Na afloop werd er volop gedronken. Niet door mij. De organisator vroeg bezorgd of ik niets moest drinken. Ik vertelde hem dat ik de hele dag niets gedronken had. Hij schrok daarvan. Maar ik won toch die koers. Waarom? Dat was de hand van God’.
Rachid Mohammadi, door en door getraind, weet, op veertig jarige leeftijd, de stopwatch op de tien kilometer binnen de eenendertig minuten stil te zetten, maar moet het tóch afleggen tegen dat ene genadeloze uurwerk: ook voor hem tikt de biologische klok meedogenloos door. Kleine kwaaltjes beginnen op te spelen. ‘Ik word ouder, train niet meer zo veel als vroeger’, stelt hij nuchter vast, ‘Duurlopen van twee uur doe ik niet meer. Ik train nu meer op het korte werk, meer snelheid. Ik besteed meer aandacht aan mijn kinderen, hun school. Soms ben ik ook te moe. Vooral na zware wedstrijden. Dan neem ik ook mijn rust. Ik forceer niets.’
Rachid Mohammadi acteert niet alleen op nationaal niveau. Een keer per jaar zoekt hij de strijd met de internationale concurrentie op. Dat gebeurt dan bij de Dam-tot-Damloop. Het hoofdstedelijke hardloopfeestje waar meer dan dertigduizend lopers mee doen, geldt voor hem als graadmeter. Voorlopig hoeft hij zich geen zorgen te maken. Tussen het Keniaanse en Ethiopische geweld weet hij zich nog steeds staande te houden.
‘Ik eindig nog steeds bij de eerste dertig. Of ik het erg vind dat die duur betaalde profs mee doen? Nee natuurlijk niet. Ik vind het juist prachtig dat de wereldtop aan de start staat. Dat geeft aan mijn uitslag toch meer cachet.’
Je mag dan wel een hero van je gemeenschap zijn, één van de snelste hardlopers van Amsterdam wezen, tientallen koersen hebben gewonnen, maar dat wil dan niet zeggen dat jezelf geen voorbeelden hebt. Op de vraag wie zijn held is loopt Rachid Mohammadi naar een kast en pakt daar een foto uit: ‘Tien minuten voor de start van de Zeven Heuvelenloop in Nijmegen gemaakt. Ik sprak hem aan. Hij was een heel vriendelijke man en vroeg belangstellend wie ik was, waar ik vandaan kwam en wat mijn looptijden waren.’
Op de foto staat een breed lachende Rachid Mohammadi samen met Haile Gebrselassie: ‘s werelds snelste man op de marathon.
Geplaatst in Mug April 2008
Geef een reactie