Stralende lach, geëpileerde wenkbrauwen, de nagels strak in de lak en gekleed naar de laatste mode. Gewoon een mooie, goed verzorgde meid. Maar er zijn van die momenten dat het uiterlijk haar niks kan schelen. Dan loopt het snot uit haar neus en rollen vette fluimen soepel tussen haar lippen. Kimberly Muusse, studente bewegingswetenschappen aan de VU, maar ook een bikkel in het marathonschaatsen.
Voor een duursporter is er maar één credo: pijn is fijn. Alleen de geestelijk allersterkste kunnen dat opbrengen. Neem schaatster Kimberly Muusse, die in een marathonwedstrijd het gevoel heeft drie keer dood te gaan. Om alléén maar het peloton te kunnen volgen dat schijnt véél pijn te doen. Hoewel Muusse, 24 jaar, regelmatig het gevoel had voor de poorten van de hel te glijden, heeft ze nóóit maar dan ook nooit het idee gehad om uit een koers te stappen. ‘Ik laat mij niet naar de kloten gaan’, opent de studente bewegingsleer haar relaas. ‘Ik ben geen masochiste maar vind het wel fijn om elke keer weer zo diep te gaan dat mijn wereld lijkt in te storten. Ik heb die uitdaging nodig om te leven.’
Een leven dat bestaat uit schaatsen en ‘s zomers skeeleren, en tussen het trainen door studeert ze aan de VU bewegingswetenschappen. ‘Ik heb eerst psychologie gestudeerd waar ik mijn bachelor in haalde. Deze studie combineer ik nu met bewegingswetenschappen. In mijn vrije tijd doe ik het huishouden van bejaarde mensen. Met het zuur verdiende geld betaal ik mijn sport’.
Oorbellen
Om iedere dag urenlang je lijf af te beulen, daar zit een bepaalde neurose achter. Duursporters staan dan ook bekend om hun dwangneuroses. Voor de start gebeuren in het geheim de meest bizarre rituelen. Kimberly Muusse, schaatsster maar ook nuchtere psycholog, gunt ons een blik in de kleedkamer. ‘Mijn eerste koers reed ik, met onder mijn schaatspak een groen-gele string. Ik reed prompt een heel goede wedstrijd. Aan deze string dichtte in direct magische krachten toe. Iedere week zit die, gewassen, in mijn sporttas. Ook ontdekte ik een keer dat ik heel goede wedstrijden reed als ik s ‘morgens mijn oorbellen indeed. Totdat iemand mij erop wees dat deze bij wedstrijden op natuurijs vast kunnen vriezen. Voor een wedstrijd kan ik al in de war raken als ik de veters van mijn schaatsen in verkeerde volgorde strik. Het is de psycholoog in mij die zorgt voor dit zelfbewustzijn.’
Open knieën
Dat ze er van houdt om bij trainingen mannen er af te rijden en dat ze bij de gevaarlijke skeelerkoersen als een gek sprint voor een premie van twee euro, daar staan collega psychologen ook begrijpend bij te knikken. Het woord is gevallen: skeeleren, de zomerse variant van het schaatsen. ‘Op wieltjes rij ik ook mijn koersen. Best gevaarlijk hoor. Als je op ijs uitglijdt, dat is dan jammer maar heeft geen consequenties. Op de weg is dat heel anders. Vooral in de gevaarlijke, maar bij het publiek heel populaire straatrondjes in het oosten van het land. Ik heb daar vaak een glijer gemaakt. Dan stond ik een paar dagen later, in een kort rokje, mét open gereten knieën, in een ijssalon een ijsje te kopen. Kinderen wezen verschrikt op mijn benen. Met afkeurende blikken keken moeders beschaamd weg.’
Muusse is in haar sport geen ‘weggooier’, geen figurant, want in de vele klassen die het marathonschaatsen kent komt ze uit op het hoogste niveau, zeg maar gerust met en tegen de wereldtop. Ga daar maar eens aan staan, met een lengte van 1.63 en een gewicht van amper 55 kilootjes. Ze oogt frêle, maar een sportkenner ziet onder haar strakke jeans een paar gespierde benen sluimeren.
Afgewaaid
‘Ik rij op het hoogste niveau. In een schaatsland als Nederland met zijn overvloed aan rijders is het al moeilijk genoeg daar te komen. Ik kan goed meekomen, rij mijn prijsjes maar een podiumplek zat er nog niet in. Mijn gewicht speelt mij wel eens parten. Bij een natuurijswedstrijd werd ik, met wind aan de zijkant, er zo tussen uit gewaaid. Maar met wind op kop heeft ook zijn voordeel, want ik kan mij goed verschuilen achter de rug van een voorganger.’ Het vereist enige fantasie om bij de aanblik van Muusse zo’n stoere bikkel van een schaatsenrijdster te ontdekken. Van die meiden die de indruk wekken met hun tanden een wak in het ijs te bijten. Muusse zien is denken aan een meisjesblad als de Tina maar ook K3, en je houdt je hart vast hoe dat moet aflopen in de barre natuurijskoersen. Nou, we hoeven ons geen zorgen te maken.
Rochelen
‘Voor een topsportende vrouw is het heel moeilijk het onderscheid tussen vrouw zijn én sportster te maken. Ik heb daar een goede balans in gevonden. Bij het schaatsen ben ik een bikkel en dan maakt uiterlijk mij niks meer uit. Bij de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee rochel ik erop los, laat voor de start scheten en hangt het snot met slierten langs mijn gezicht. Na de koers stap ik onder de douche en ben dan weer ‘vrouw’.
Het is onomkoombaar want praten met een schaatsster eindigt, hoe dan ook, over natuurijs. Want wekelijks je kunstjes op een kunstijsbaan doen is aardig maar niet meer dan dat. Voor de ‘eeuwige roem’ moet je toch zijn op bevroren water van meren, sloten en plassen. ‘Mijn eerste optreden op een tweehonderdkilometerkoers ging direct heel goed’, onthult ze. ‘Dat was twee jaar geleden op de Oostenrijkse Weissensee. Ik werd tiende. Maar daarvoor moest ik wel tot het gaatje gaan. Ik had het gevoel helemaal kapot te gaan.’Ook bij het nationale kampioenschap, dat, vorig jaar, voor het eerst in tien jaar weer eens in Nederland gehouden werd, ging het goed. Op die koers, op Oostvaardersplassen, waren veel supporters waaronder mijn ouders, afgekomen.’
Vragen naar Kimberly Muusse’s plannen is een voorzet geven voor open doel. ‘Ik hoop deze winter af te studeren en ga dan met schaatsen er vol tegen aan. Dat laatste heeft toch mijn prioriteit.’
Geplaatst: Mug, januari 2010. Foto’s: Hilco Koke
Geef een reactie