Een opschepper tot in de dood

Copy of jangieselerHet Vlaamse journaille had het meteen door. ‘Een fietsende gek’, schreven ze. Jan Gieseler spoorde dan ook van geen kant. Jan, wielrenner vlak na de oorlog, werd door zijn vader naar de Brusselse winterbaan gestuurd, waar hij wielrenner moest worden. Geld speelde daarbij geen rol. In Brussel dachten ze dat die Hollander, twintig jaar, door zijn gedrag een tikkeltje knots was. Jantje, schreeuwend, agressief, reed, nadat de koers al was beëindigd, als een idioot ronden lang door. Het begrip ‘doping’ was nooit zó van toepassing geweest. Vader Gieseler, puissant rijk, had zijn zoon tot een project verheven. Nog geen twaalf jaar jong, werd Jan op een racefiets gezet, en werd vanuit woonplaats Rotterdam iedere dag naar het sportpaleis Antwerpen gereden om te trainen. Een soigneur kwam in vaste dienst. Met geld kun je alles, maar geen talent kopen.
Jan Gieseler kon trainen wat hij wilde, hij was en bleef een middelmatige renner. Ouwe Gieseler, importeur van thee met alleenrecht voor Europa,  loste dat creatief op. Nadat zijn zoon zich op het loodzware achtervolgingsnummer had gestort, wint hij in 1946 achttien wedstrijden,  waarbij zijn tegenstanders nog nét niet achteruit trapten maar wél met een goed gevulde portemonnee naar huis gingen. In hetzelfde jaar verslaat hij tijdens de revanches van het wereldkampioenschap wereldkampioen Riolin.  Zelfs niet-kenners op de tribunes wisten dat die laatste prestatie niet pluis was. De rondetijden van Riolin waren die van een nieuweling. 
giessoigneurIedereen heeft recht op zijn of haar fantasiewereld. Ook vader en zoon Gieseler. Wanneer een journalist van het weekblad Sportief zich meldt in het herenhuis aan de Rotterdamse Mathenesserlaan, gaan de Gieselertjes pas echt los. Als de ouwe theehandelaar beweerde dat zijn zoon als jochie van zes jaar in de kelder, waar volgens hem een wielerbaan lag, al een zesdaagse reed werd dat ter kennisgeving aangenomen. Spannend wordt het interview wanneer senior zich liet ontvallen dat hij iedere maand twaalfhonderd gulden in de carrière van zijn zoon pompt. Gebluf dat aangevuld wordt door Jan die er op los leuterde dat hij dagelijks tien eieren, een kilo paardenvlees, vier liter melk en enkele onzen bonbons achterover sloeg. Dat was dus vlak na de oorlog toen een arbeider nog geen achtentwintig gulden per week verdiende en al het voedsel op de bon was. 
Een week later steeg, door de ingezonden brieven,  rook uit de kolommen van het weekblad. Jan Gieseler komt nog één keer in de publiciteit als hij uitgezonden wordt naar het wereldkampioenschap achtervolging: mogelijk gemaakt door de steekpenningen van zijn vader. Jan komt de series niet door.
Copy of giesgrafDe wielercarrière van Jan Gieseler, die een hekel had aan trainen, dooft heel langzaam uit. Na het overlijden van zijn vader, halverwege jaren vijftig, erft Jan als enige erfgenaam een vermogen van bijna twintig miljoen gulden. Jan weet dat binnen enkele jaren erdoorheen te jagen: een bedenkelijke prestatie, maar toch. Berooid en eenzaam sterft de man die dacht dat met geld alles te koop was in 2004. Op zijn grafsteen staat behalve zijn naam ook ‘oud-wielrenner’. Jan Gieseler, een opschepper tot in de dood.

Foto’s: Jan Gieseler met zijn soigneur.
 Bron: Weekblad Sportief 1946, Will Leeners, Jan van Hees.

One Response to “Een opschepper tot in de dood”

  1. D.J. Kortlang Says:

    De Franse wereldkampioen heette niet Riolin, maar Roger Rioland. Foto van Jan Gieseler na die wedstrijd, http://hdl.handle.net/10648/a8a1c498-d0b4-102d-bcf8-003048976d84


Laat een reactie achter bij D.J. KortlangReactie annuleren

error: Inhoud is beschermd!
%d