Ingestraald

Je hebt de Aartsengel, de Blauwe Engel, de Engel der wrake, de Engel des doods, de Kerstengel, én de Engel van het Hooggebergte. Tijdens de fifties was de laatste voor een generatie onzekere jochies, dé ultieme held. Charley Gaul’s avonturen in de Tour én de Giro, deden de zwarte en donkere jaren vijftig iets oplichten.  Van Charley  had schrijver dezes  een plakboek vol. Grof gerasterde foto’s uitgeknipt uit het roomse ochtendblad De Volkskrant, voorzien met een kinderlijk handschrift, met witte, kleverige beenderlijm minutieus vast geplakt.

De Engel van het Hooggebergte, één van de beste grimpeurs ooit, slechts benaderd door de  onvergetelijke Marco Pantani.  Over Luxemburger Gaul is inmiddels genoeg gepubliceerd.  En voor de leek die nooit van de Engel heeft gehoord, – iets wat onmogelijk is – nog maar even die ene diepe kras memoreren die Gaul in de wielergeschiedenis maakte. Een kras gemaakt tijdens de Giro d’Italia 1956. Op de flanken van  Monte Bondone, een monster van een berg in de Dolomieten nam Gaul definitief zijn plekje in de wielergeschiedenis in. De Monte Bondone, óók de plek waar hij zijn bijnaam bevestigde.

In een helse etappe met tien graden onder nul, én in een vliegende sneeuwstorm maakte Gaul een achterstand van zestien minuten op de leider van het algemeen klassement goed, en reed zich definitief in de roze leiderstrui.  Na de finish werd met een schaar zijn shirt losgeknipt omdat deze aan z’n lijf vast zat gevroren. Gaul een man met veel gevoel voor mystiek,  want na zijn wielercarrière pakte Gaul een rugzak in en verdween in de hem omringende Ardense bossen waar hij twintig jaar leefde als een kluizenaar.

Charley Gaul én de Monte Bondone zijn voor eeuwig aan elkaar verbonden. Op de flanken  van deze berg staan twee monumenten aan Gaul opgedragen. Dan is er ook nog bovenstaande foto waarin blijkt dat Engelen ook dorstig zijn. En mocht er vragen zijn wat er in die aluminium bidon zat, is het antwoord duidelijk: door de heilige soigneur van dienst  ‘ingestraald’ vloeistof natuurlijk. Hét engelendrankje bij uitstek…

Stayerslegende overleden

Guillermo Timoner in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zes keer wereldkampioen stayeren.  De ouderen onder ons die hem ooit in het Olympisch Stadion in actie zagen zijn nu nóg onder de indruk van de Spaanse kampioen. In de geschiedenis van het stayeren had Timoner een flinke kras gemaakt. Of Timoner Guillermo de beste stayer ooit was. De Spaanse rolrijder was inderdaad een wereldtopper, maar de állerbeste ooit…?  Stuyfssportverhalen denkt daar iets anders over.  Aan de hand van onder meer de jaargangen Radwelt 1900 tot en met 1928, pagina’s vol uitslagen, statistieken en staatjes, en andere jaargangen, kwam  Stuyfssportverhalen tot een  rijtje met de vijf beste stayers ooit.  In deze ranking staat Timoner op de vijfde plek. Helaas voor de Timoner-adepten, maar de beste rolrijders, waren actief tussen 1900 en de Tweede Wereldoorlog.

Europa kenden toen over de honderd wielerbanen.  Met een overvol stayersprogramma waarbij de geldkraan wagenwijd open stond. Renners reden iedere koers alsof de dood op de hielen zat, want een paar mindere uitslagen en de contracten bleven uit. De concurrentie stond  te dringen om ook een greep uit de ruif te doen. Jaarlijks knokten daar zo’n honderd topstayers  voor: kerels, stuk voor stuk potententiële kampioenen. Even ter vergelijking: Timoner hoefde jaarlijks maar met zes concurrenten rekening te houden. Om tussen 1900 en 1940 daar de beste van te zijn, meerdere keren wereldkampioen te worden, was voor weinigen weggelegd. Toch flikten vier coureurs dat kunstje.  Zoals George Parent.

George, Fransman,  in 1909 en de twee daarop volgende jaren de beste van de wereld. George Parent, dramatisch jong gestorven, staat daarom op de derde plaats.  Met achter zich de Amerikaan Bobby Walthour, die twee keer de wereldtitel meenam naar the States.

Victor Linart., Belg, vijfentwintig jaar actief,  vier keer wereldkampioen, won tussen 1909 en 1933, honderden koersen. Ondanks die indrukwekkende cijfers blijft Linart steken op de tweede plaats. De nummer één, de allerbeste stayer ooit, de man over wiens naam je in zowat álle jaargangen Radwelts bijna struikelt, is en blijft Piet Dickentman.

Terug naar Timoner die na zijn indrukwekkende stayerscarrière op Mallorca een fietsenzaak begon, waar de zesvoudige wereldkampioen zijn klanten gastvrij ontving. De laatsten, Timoneradepten die aan Guillermo goede jeugdherinneringen koesterden. Zoals voormalig Nederlands kampioen Henny Marinus rechts, met Koos Tacx links,op audiëntie bij de stayerslegende.

Guillermo Timoner werd 97 jaar.

Verkapte executie

Op zaterdag 1 november 1952 vond de terechtstelling plaats van Aaron Wilson. Als executieplaats fungeerde  de boksring van het Brussels Sportpaleis. De beul van dienst was Karel Sys, een Vlaamse zwaargewicht vuistvechter met een onfris verleden, waarover straks meer. De partij Aaron Wilson versus Karel Sys, die zoals de journalist van het Vlaamse sportblad Sportclub omschrijft,  mensonterend was. De  man zat schuimbekkend van woede achter de schrijfmachine want het vervolg van z’n verslag  liegt er niet om. Tussen de regels door borrelt blinde woede.  ‘Een terechtstelling van een onschuldige, een verkapte executie’,  briest hij verder, om vervolgens de scheidsrechter én de manager van de Amerikaan Wilson op de beklaagdenbank te plaatsen.

De bokswedstrijd  tussen de Vlaming Karel Sys en de Amerikaan Aaron Wilson, is dan ook een verkapte executie.  Een partij die niet langer duurde  dan vijftig seconden. Meer heeft Sys niet nodig om de Amerikaan neer te halen. Met een verwoestende hoek op z’n linkerslaap gaat deze neer. Bij de negende seconde staat Wilson – groggy met z’n armen lusteloos langs het lijf – op, om vervolgens weer neer te storten. De man is  duidelijk knock out. Volgens de scheids niet.

Wilsons manager  had ook het vermoeden dat het met z’n pupil niet pluis was. Terwijl de gong klinkt gooit deze met een grote boog de handdoek in de ring. Het gevecht is voorbij. Niet volgens de referee. Volgens deze kan dat reglementair niet tijdens de rust. Na aanvang van de tweede ronde had die handdoek alsnog gegooid moeten worden. Wat niet gebeurd. Kenners weten meteen wat voor spel gespeeld wordt: het  publiek met duur betaalde plaatsen moet tevreden gehouden worden, ten koste van de gezondheid van Wilson. Na zes voor Wilson lange en slopende rondes, waarin de arme Aaron fungeerde als boksbal  maakte z’n manager alsnog een eind aan de partij.

En dan de winnaar Karel Sys, die moraal gezien niet veel beter was dan die scheids en manager bij elkaar. Tijdens de oorlog koketteerde Karel met de Duitse bezetter, die hem met zijn Arisch uiterlijk in de armen sloot. Een vrijage die Karel na de oorlog lelijk opbrak met een gevangenisstraf van een jaar, en ontzegging van z’n Belgisch staatsburgerschap.

Bron: SportClub jaargang 1952.

1938

Nog niet eens zó lang geleden, waren stripboeken zwaar verdachte literatuur. De kerk, schoolleidingen en ouders  hadden over de strip  hun banvloek uitgesproken,  met als argument  verderfelijke literatuur die de jeugd alleen maar op het verkeerde pad bracht. En erger, de ‘strip’ voorkwam dat de jeugd boeken begon te lezen.  Pedagogisch geleuter natuurlijk. Hele generaties zijn groot geworden met de avonturen van Dick Bos, Eric de Noorman, Kapitein Rob en natuurlijk de strips van de grootmeesters uit Brussel, zoals Kuifje, Robbedoes, Luckey Luke enzovoort. Door de strip had deze blogger als jochie de boeken ontdekt, maar dat terzijde.

Dat er ook stripboeken  over de Tour de Tour de France uitkwamen, kon dan ook niet uitblijven. In het archief van deze blog bevindt zich enkele exemplaren, die te leuk zijn om daar niet over te schrijven. Zoals de strip ‘1938’, die zich tijdens de Tour van 1938 afspeelt. Het verhaal speelt zich af in een setting van het dreigende gevaar uit Duitsland. De Abwehr had het snode plan om tijdens deze Tour een aanslag te plegen op de Italiaanse ploeg in de hoop dat daar mee een internationaal schandaal uit te lokken.

De Franse recherche kreeg daar lucht van, en ging dat voorkomen. Een klus waarmee een weg gepromoveerde  politieagent mee belast werd. En laat deze agent nou een voormalige wielrenner zijn. Enfin, de  avonturen spelen zich af in zo’n beetje alle etappes, met als hoogtepunt een aanslag door een Duitse sluipschutter, die zich met z’n snipergeweer had verstopt in de Pyreneeën. Doel van de aanslag was niemand meer dan Gino Bartali.

Het loopt allemaal goed af natuurlijk. Aardig is dat ook Tourrenners Gerrit Schulte en Theo Middelkamp in een plaatje gevangen, voorbij komen. De strip is getekend in de bekende stijl van de Klare Lijn. Het verhaal is geschreven door Frédéric Bremand en de tekeningen zijn van Frank Leclercq.  

Grada

‘Het is van de week niet veel weer geweest om te fietsen, maar ga je nu een zondag mee naar de baan? Het is zondag mooi hoor, als het maar goed weer is dan zie je ze net  zoo rijden als hier. Nu Grada tot Zondag  dan ik ben om 12 uur op het Haarlemmermeerplein daar, maak je dat je daar bent niet En nu Grada zijt… Groet van Willem’.

Kaartje, (gepost op 19 augustus 1908, aan Mejuffrouw Grada Poldermans), zat bij een lotje ansichtkaarten, door deze blog gescoord op een boekenveiling.

En wie die Willem was? En zijn relatie tot Grada?  Dat zal altijd een raadsel blijven. Een romanticus was hij ieder geval niet. Wel een wielerliefhebber, want met de  ‘de baan’, werd natuurlijk de Amsterdamse Wielerbaan bedoeld. Een obscuur houten wielerbaantje, liggend aan de Amsterdamse Zeeburgerdijk, bevolkt met havenarbeiders en scheepsbouwers afkomstig van de nabij gelegen volksbuurten Kattenburg- Wittenburg en Oostenburg, buurten bekendstaand om z’n ruig en ruw volk. Kortom, de Zeeburgwielerbaan nou niet dé plek waar je je geliefde mee naar toe neemt…

Ruim baan

De massale belangstelling  op de flanken van de colls tijdens de Tour, is niet iets van de laatste jaren. Vóór de oorlog stroomde de colls  ook vol. (Hoe al dat volk tóen die grote hoogtes bereikten, is een raadsel, maar dat terzijde). De foto’s vooral in de Miroir des Sports, uitgegeven in de jaren dertig  bevestigen dat beeld. De redactie van de  Miroir voelde de populariteit van de Tour feilloos aan, met hun meerdere keren per week uitgeven extra Touredities.

En in al die extra uitgaves – met tientallen actiefoto’s van klimmende renners in bezit van deze blog  – komt een beeld naar voren van massaal enthousiasme, maar vooral respect naar de renners. Voor de renners is door het publiek ruim baan vrijgemaakt. Op al die foto’s geen rennende, hysterische idioten te bekennen. Enfin, de televisiebeelden vanuit de Franse Alpen die afgelopen weekend in de huiskamers kwamen, doen je bijna verlangen naar 1934. De tijd dat op de Tourmalet ruim baan werd gemaakt voor René Vietto….

De Medicijnman

Een sacraal adres, een plek waar onmiskenbaar wielergeschiedenis werd geschreven, want de Amsterdamse Westerstraat 150. Een onbetekenend pand met een grootste geschiedenis, want  meer dan tachtig jaar de framebouwerij annex zaak van RIH-Sport. De frames van RIH – inmiddels een cultstatus en begeerd door de verzamelaar –  gebouwd door de gebroeders Bustraan, en later door Willem van der Kaaij. Op een RIH werden meer dan zestig renners wereld- of Olympisch kampioen. Mondiaal was en is er geen fietsenmerk die zoveel kampioenen kenden.  

De Westerstaat 150, waar iedereen die zich een beetje coureur noemde, over de vloer kwamen. De winkel van RIH, ooit hangplek van renners waar de sterke wielerverhalen over de toonbank vlogen. Verhalen over combines, in-de-slag-zitten, dope en andere obscure randzaken. En waar ongetwijfeld onderling adresjes van Vlaamse apothekers werden uitgewisseld. Aan dat laatste vooral geen moreel oordeel over uitspreken, want het was de koersmores van de fyfties en sixties.  Verhalen geduldig aangehoord door de stoïcijnse en onkreukbare Wim Bustraan, die het zijne er van dacht.

RIH-Sport met in de etalage als blikvanger, een antieke witte stayersfiets. Bij  RIH werd je onbedoeld ondergedompeld in wielerhistorie. Waar iedereen die dacht dat hij coureur was, direct op z’n plaats gezet werd, met dank aan  de tientallen foto’s van voormalige kampioenen aan de muur die minzaam op je neerkeken.

Aan alles komt een eind. Ook aan wielermonumenten.  Zo’n tien jaar geleden sloot Willem van der Kaaij definitief de deur van zijn zaak. Wat het einde betekende van een groots wielermonument.  Het pand Westerstraat 150 heeft inmiddels een nieuwe bestemming. Een bestemming die met een beetje fantasie gerelateerd is aan de koers.

Apotheek De Medicijnman gaat er zijn domicilie houden. Terwijl dit geschreven wordt hoort schrijver dezes, de holle lach van al die voormalige en inmiddels ter hemel getrokken coureurs…

Romantiek

Op de Parijse wielerbaan Buffalo maakte het niets uit wat voor dag het was, want daar was er iedere dag activiteit. Ook op maandag 23 augustus 1909. Waar in het rennerskwartier de gewone activiteit heerste.  Het rennerskwartier, oftewel de boxen. Mooi woord voor obscure houten hokken, waar zich van oudsher duistere zaken afspeelde. Want wie denkt dat wielrenners nobele padvinders op een racefiets zijn, die kun je ook geel geverfde mussen verkopen als zijnde kanaries.

Wie ooit de spelonken van het Amsterdamse Olympisch Stadion had bezocht,  begrijpt dat wel. De boxen van het stadion, waar de verschraalde lucht van kamfer, was-au de cologne, en massageolie zich vermengde met dat van chemische preparaten, afkomstig uit de koffers van de soigneur van dienst.  De rennersboxen ideale  hangplek voor gangmakers waar het scenario voor een duister spel in elkaar werd gezet.

De boxen waar in de zomer van 1941, stayer  Cor Wals – voor aanvang van het nationale kampioenschap stayeren – zich in z’n wielershirt hees. Een shirt voorzien met het logo van de SS. Een actie wat hem de rest van z’n leven tot een paria  bestempelde.

En laten we eerlijk zijn, de rennersboxen zijn ook een belangrijk onderdeel van de romantiek van het oude wielrennen.  Waar deze prachtige foto het bewijs van  is…

KNWU geeft niet thuis

Reinier Honig, beroepsrenner uit roeping, en tevens onbezoldigd ambassadeur van de stayerssport. Als  voormalig Europees stayerskampioen voorzien van een rits nationale titels, is Honig dé pleitbezorger van deze spectaculaire baansport. Samen met een ploeg jonge en frisse gangmakers, lijkt het stayeren  voorzichtig aan te slaan. Wie bij het laatste nationale kampioenschap aanwezig was in het Sportpaleis van Alkmaar, zag een koers waar niet alleen rechtuit gereden werd, dus zonder onderlinge afspraken maar tevens topsport, mét een verrassende winnaar. Dat Honig via een uitgekiende campagne op de sociale media  het  Sportpaleis goed wist vol te krijgen, is terzijde.

Kortom, het nieuwe stayeren verdiend het nodige krediet. Maar daar denkt de machtige en alleswetende KNWU iets anders over. Voor het komende officiële  Europees kampioenschap te houden op 18 en 19 juli in Italië, komen voor ons land het trio Serginho Wilshaus, Etienne van Empel en Honig uit.

Voor dit kampioenschap had Honig oud gangmaker René Kos bereid gevonden, om als vrijwilliger te dienen. Ook voor een mecanicien en masseur had Honig gezorgd. Kortom een low budget. Aan de bond werd gevraagd of deze een materiaalbus beschikbaar wilde stellen voor al het materiaal én de kosten voor een hotel. Een vraag waarop de KNWU positief op reageerde. Om dat op het laatste moment in te trekken.

De bond houd er nogal een selectief criteria op na wat betreft ondersteuning van renners. Wel wekenlange trainingskampen en hoogte stages houdt in Noorwegen en Zuid-Afrika voor renners die niet eens geselecteerd zijn voor een wereldkampioenschap, en niet voor drie stayers die alles uit hun eigen zak moeten betalen. Dat is dus de KNWU die ten doel heeft de wielersport te promoten in al haar verschijningsvormen. Een begrip dat bij de bond nogal rekkelijk is…

Erfurt

Zomaar een zondag ergens in Juni 1914. Op de wielerbaan van Erfurt staat een stayerskoers op het programma,  altijd goed voor volle tribunes. Ach hoe betrekkelijk is het leven, want ondanks het geboden vertier was het stilte voor de storm.  Terwijl de liefhebber nog onbezorgd kon genieten of huiveren van het aangeboden spektakel, werden in de Duitse kazernes de manschappen gedrild voor wat er komen ging. Een paar maanden na het maken van de bijgevoegde foto,  stond Europa in brand.  Hoeveel van de aanwezige mannelijke toeschouwers, getooid in  ‘feldgrau’ én op  bespijkerde laarzen de komende vier jaar de loopgraven bevolkten, zal nooit duidelijk worden. Enfin, bekijk de lokale oorlogsmonumenten die ieder Duits dorp kent, en je krijgt een aardig beeld.

Hoewel tijdens de Eerste Wereldoorlog nog gestayerd werd op de Duitse banen, werd het nooit meer zoals het ooit was. Tijdens de zogenaamde oorlogskoersen stonden alleen Duitse renners aan het vertrek, een enkele keer aangevuld met een Belg zoals Thuur Vanderstuyft. Dat na de oorlog Thuur  met de nek aangekeken werd in Vlaanderen, is ter kennisgeving.

Ook na het beëindigen van de Grote Oorlog, was het behelpen met koersen achter de motor. Niet wat aantal wedstrijden betreft of gebrek aan toeschouwers, maar met de waanzinnige geldontwaarding. De Republiek van Weimar waar voor een brood, honderdduizend mark voor betaald werd. Om een mooi rennersveld aan het vertrek te krijgen, hadden de organisatoren een creatieve oplossing bedacht. Renners werden in natura uitbetaald. Van de Amsterdamse stayer Piet Dickentman, op dat moment nog steeds een grootheid in Duitsland, is bekend dat hij zich liet zich uitbetalen in bontjassen en gouden sieraden. Luxe spullen die Dickentman in Amsterdam weer verpatste.

Honderd jaar later, zijn de gangmaakmotoren nog steeds actief op de wielerbaan van Erfurt. Voormalig Europees kampioen Reinier Honig is daar regelmatig actief, en heeft zijn herinneringen aan Erfurt. Zoals het Europees kampioenschap, waarin Reinier in de val liep van drie Duitse stayers. Honig greep het zilver. De familie van Erich Metse heeft ook zijn herinneringen aan deze baan. In 1952 verongelukte tweevoudig wereldkampioen Metse op ‘Erfurt’.

fotobijschrift: Boven Reinier Honig.

error: Inhoud is beschermd!
%d bloggers liken dit: