Charles Peguy wilde nog schreeuwen. Zo’n gil van doodsangst. Maar door ontzetting kwam alleen dof gerochel uit zijn strot. Niet dat het er allemaal veel toe deed. Al had Charles de reclameborden van de baanomheining los gebruld, hij werd evengoed gelanceerd. Charles Peguy, gangmaker uit Parijs. Een getormenteerd mens die het leven donkerbruin inzag. Een jaar eerder was zijn vrouw overleden. En dan was er ook nog Willy Schmitter. Zijn Willy notabene, talentvol stayer waar hij, Charles Peguy, als gangmaker vijftien koersen mee won. Een maand nadat mevrouw Peguy aan de aarde was toevertrouwd, trok ook Willy ter hemel. Viel te pletter, achter Charles’ rug. Hoeveel kan een mens verdragen? Van Charles was dat niet bekend. Wél dat hij fatalistisch werd. De man hield verdacht vaak en té lang de gashendel van zijn motor open. Zoals gezegd, Charles nam het leven niet meer zó serieus. Het kon hem allemaal geen reet meer schelen. Vermoedelijk ook niet op zondag 15 juli 1906, tijdens de Gouden Bokaal van Keulen. Een stayerskoers over honderd kilometer, met vijfduizend goudmarken in pot. Op de affiches Yvar Goor, Piet Dickentman en Nat Butler.
Nat, door de Duitse pers Der Alte genoemd, koerste achter Charles Peguy. De nekharen van Nat hadden eigenlijk als kopspijkers strak moeten staan. Om je te laten gangmaken door een tikkeltje levensmoede man… Door een jarenlang verblijf op de ruige en levensgevaarlijke Duitse wielerbanen herkende Nat Butler de waarschuwingssignalen niet meer. Nat, Amerikaan, een stayer in zijn nadagen, dacht alleen nog maar zijn portemonnee. Wat bijna zijn dood werd.
De Yankee een ouwe frontstrijder, trok na het startschot direct ter aanval, en lapte na een tiental ronden bijna Piet Dickentman. En laat dat nou nét niet doorgaan. Dickentman sloeg de aanval af. Voor Charles het sein om nog maar even aan die fijne gashendel te draaien.
Met ruim negentig kilometer ging het in de bocht mis. Van middelpuntvliedende kracht had Charles namelijk nooit gehoord. De Parijzenaar werd gelanceerd en vloog mét motor én renner de overvolle tribunes in. Tegen de tijd dat de motor was uitgestuiterd was er één dode, en drie zwaargewonden gevallen, waarvan er twee de ochtend niet haalden; dat laatste ter kennisgeving.
Tijdens zijn vlucht door de lucht reserveerde mevrouw Peguy onmiddellijk een plekje in de hemel voor haar Charles. De laatste kwam, evenals Butler, met lichte verwondingen er van af. Uiteindelijk moest mevrouw Peguy nog een jaartje geduld hebben. Want op zondag 7 juni 1907 tijdens de ‘300 Kronen von Spandau’ ontplofte de voorband van Charles’ motor. Peguy werd begraven naast zijn vrouw. Aan het graf stond zijn vierjarige dochtertje.
Foto 1: Nat Butler. Foto 2: Charles Peguy. Foto 3: Piet Dickentman.
Bron: De Telegraaf, jaargang 1906, Radwelt jaargang 1907.