Hometrainers zoemen, loopbanden gieren, vuisten beuken op zakken, en er hangt een geur zoals die in een boksschool hoort te zijn want vers zweet druipt van zo’n vijftig trainende boksers. En tussen al die kerels ook een paar meiden. Voor degene die het nog steeds niet beseffen: boksen, het allerlaatste mannenbolwerk, is niet meer. Feministen beginnen onmiddellijk te ‘soppen’ en bokslegende Bep van Klaveren draait zich ongetwijfeld in zijn graf om, maar vrouwelijke boksers hebben hun intrede gedaan. En een bokstrainster was nog maar een kwestie van tijd. Ilona Lenten heeft inmiddels haar plaatsje in de ring ingenomen.
Of die jongens haar accepteren? Ja wat dacht je dan! Ze maken een keuze om bokser te worden en dan moet je niet zeiken dat je getraind wordt door een vrouw. Hebben de meeste trainers eelt op hun vuisten en getekende koppen niet Ilona Lenten. Zelf heeft ze nooit in de ring gestaan. Mocht niet van haar moeder! Niet dat ma bang was voor dat dochter iets zou overkomen maar meer voor Ilona’s gebit. Moeder had zich blauw betaald aan haar beugels. Ze moest er toch niet aan denken dat er een ‘stamperd’ vol op dat gebit kwam.
Om nou te zeggen dat ze een trutje is gaat ook weer te ver. Ilona Lenten 29 jaar, schijnt een ‘lekkere’ rechtse in huis te hebben. In sportschool Kops trekt ze regelmatig de bokshandschoenen aan om een partijtje met een van haar jongens te sparren. Of ze dan gespaard wordt?
‘Ze hebben respect voor mij’, klinkt het overtuigd. ‘Ze slaan niet echt door en ik probeer zoveel mogelijk klappen te ontwijken. Ik mag dan nooit wedstrijden gevochten hebben maar heb een goede techniek. Of het een voordeel is dat ik vrouw ben? Ja! Als ze problemen hebben komen ze sneller naar mij toe. Het is toch een mannensport’. Hoe Lente in de bokssport is geraakt? Tussen windsels, bokshandschoenen, sporttassen en geleund tegen de touwen van de boksring gaat ze dat even uitleggen.
‘Mijn vader,’ verteld ze, ‘heeft jaren aan boksen gedaan. Als kind ging ik altijd mee. Op organisatorisch vlak is mijn vader altijd actief gebleven in het Amsterdamse boksen. Zo ben ik erin gerold. Een paar jaar geleden heb ik mijn officiële boksdiploma gehaald. Van mijn cursus was ik de beste. Iedere avond zit ik hier op de boksschool. Dit is mijn leven.’
Naast Ilona staat een rijzige jongen met ingetapete handen een paar bokshandschoenen aan te trekken. ‘Ik heb er zin in’ fluistert hij verlegen naar Lenten. Waarmee Marciano Hendriks, 18 jaar, en vijfenzeventig kilo aan spieren en botten, het gevecht mee bedoelt. Tussen de touwen door stapt Hendriks de ring in en begint te ‘dansen’ zoals alleen boksers dat kunnen.
‘Heb je een papieren zakdoekje voor een, eventuele bloedneus bij je?’ vraagt Lenten bezorgd. Je moet wel het gevoelsleven van een blok graniet hebben om niet te zien dat er een band is tussen die twee. ‘Marciano is een pupil van mij’, verklaart Lenten geheel overbodig. ‘Zijn debuut in de ring was een drama. De eerste drie partijen verloor hij. Ik heb behoorlijk op hem in moeten praten want ik wist dat hij barstensvol talent zat’.
Met succes. Van de negen gevechten heeft hij er zes gewonnen. Hendriks komende gevecht vindt deze maand plaats in het Zonnehuis. In dat ultieme bokstempeltje in tuindorp Oostzaan is de middengewicht van plan om zijn tegenstander van Jetje te geven. Of hij bang is?
‘Niet voor mijn tegenstander,’ verklapt hij tussen zijn training door. ‘Meer voor mijzelf dat ik mijn techniek vergeet. Mentaal ben ik heel sterk. De hele dag hou ik mijzelf voor dat ik de beste ben. Doe ik mijn ogen dicht zie ik dat gevecht voor me. Als ik mij visualiseer op een knock out dan lukt me dat ook. Ik haal alles uit de kast om te winnen.’
En laat die Hendiks nou ook nog eens het ongekende mazzeltje hebben dat hij, tijdens zijn gevecht, wordt verzorgd door Ilona Lenten. ‘Met Ilona in de ‘hoek’ heb ik nooit verloren. In de minuut rust tussen het gevecht in praat ze op mij in. Geeft mij tactische aanwijzingen. Daar heb ik veel aan, want sla dat goed op in mijn hoofd’.
En mochten er nog idioten zijn die denken dat vrouwelijke boksters manwijven zijn met lage voorhoofden, die, als je ze in een weiland zet, onmiddellijk gras gaan grazen wordt dat onmiddellijk door Naomi Olenski afgestraft.
Olenski, 25 jaar, is niet alleen een mooie meid maar studeert ook nog eens rechten. Op de vraag wat haar de ring indreef is het antwoord even simpel als onthutsend: het dansen. Gek op dansen was ze maar na haar verhuizing naar Amsterdam kon ze geen goede dansschool vinden. Totdat…totdat ze een keer met haar boksende broertje meeging naar Kop’s gym. Inmiddels heeft ze al zes officiële partijen gevochten waarvan de winst honderd procent was.
‘Een grote opluchting’ is het antwoord op de vraag hoe het voelt als een gevecht is afgelopen. ‘Het is net een tentamen, als je dat haalt, geeft dat een lekker gevoel. Voor een partij heb ik altijd keihard gewerkt. Ieder gevecht is voor mij nieuw. Ik ken mijn tegenstander nooit. Dat is wel eens heel vervelend. Maar ik ben heel blij met mijn trainers Ilona en Raymond Joval. Die twee zeggen dingen die heel belangrijk zijn’.
Je moet niet aan Lenten of Olenski vragen of damesboksen een veredelde kermisattractie is want dan word je afgestraft met droge cijfers. ‘Alleen in het district Noord-Holland zijn er jaarlijks twintig partijen’, beweert Ilona Lenten, in dagelijks leven werkzaam op de Albert Cuijp. ‘We zijn laatst naar een groot internationaal toernooi in Zweden geweest. In vier ringen werd daar de hele dag gebokst wat staat voor vierhonderd partijen. Een ring was speciaal voor vrouwen’. Of vrouwen dynamiet in hun knuisten hebben daar wil Olenski wel antwoord opgeven. ‘Natuurlijk! Vrouwen slaan heel hard. Maar boksen is vooral de techniek zoals puntjes scoren en dan weer wegdraaien. Overigens, in Zweden won ik het toernooi in mijn klasse.’
Hoe haar komende gevecht gaat aflopen daar laat Olenski geen misverstanden over bestaan. ‘Ik ga winnen. Je kunt moeielijk in het Zonnehuis verliezen. Helemaal niet met Joval en en Lenten in de ‘hoek’.
Geplaatst: Mug, januari 2009